Verzoek om opnieuw te overwegen of eerder verzochte onderzoekshandelingen verricht kunnen worden
Alle pagina's gelinkt aan
vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
parketnummer : 84-335551-21
raadkamernummer : 22-007663
datum : 5 augustus 2022
beslissing van de meervoudige raadkamer op het bezwaar op grond van artikel 182, zesde lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[bezwaarde] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] ,
bijgestaan door mr. W. de Vries, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: de bezwaarde.
Feiten
Namens de bezwaarde heeft de raadsman op 3 september 2021, aangevuld bij e-mail van 14 januari 2022, de rechter-commissaris verzocht onderzoekshandelingen te verrichten, onder meer:
- -het horen van dhr. [getuige] als getuige;
- -te bepalen dat stukken van SWP(Stuur- en Weegploeg)-overleggen in het strafdossier Jaca worden gevoegd en het horen van deelnemers van deze overleggen en
- -te bepalen dat processtukken van onderzoek ‘Madrid’ in het strafdossier Jaca worden gevoegd.
De rechter-commissaris heeft de eerste twee verzoeken bij beslissing van 12 april 2022 afgewezen en het derde verzoek als vervallen beschouwd.
Procedure
Het bezwaarschrift is op 14 april 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand haar standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 5 augustus 2022 het bezwaarschrift in besloten raadkamer behandeld. De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de bezwaarde, mr. W. de Vries en de officier van justitie mr. drs. P. van Minnen op zitting gehoord.
De bezwaarde is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
Bezwaar
Het bezwaar richt zich tegen de weigering van de rechter-commissaris de door de bezwaarde gewenste onderzoekshandelingen te verrichten.
De raadsman voert aan dat getuige [getuige] een zakenpartner van [naam 1] is. Hij zou kunnen bevestigen hetgeen [naam 1] reeds heeft verklaard dat er met [naam 2] is gesproken over buitenlandse activiteiten en daarmee verband houdende aanmerkelijke belangen. Omdat deze advisering vergelijkbaar is met die aan bezwaarde en diens medeverdachte, meent de verdediging dat de verklaring van [getuige] nadere onderbouwing zal bieden voor het standpunt dat bezwaarde erop mocht vertrouwen dat (ook) de opname van het aanmerkelijk belang in zijn aangiften Inkomstenbelasting juist was. Daarmee kan ook de vraag beantwoord worden dat [naam 2] volledig geïnformeerd is en een verkeerd advies heeft gegeven, dan wel dat zij verkeerd is voorgelicht door bezwaarde. Het verdedigingsbelang om deze getuige te horen is hiermee voldoende onderbouwd.
Over de SWP-stukken geeft de raadsman aan dat hij de stukken nodig heeft om te kunnen controleren of de juiste procedure in het licht van het AAFD- protocol is gevoerd. Alleen dan kan de verdediging de discussie hier over aangaan. Deze discussie is van belang voor de rechtmatigheid van het strafrechtelijk onderzoek.
De raadsman voert voorts aan dat hij geen afstand heeft gedaan van dat verzoek tot voeging van het procesdossier Madrid aan de processtukken van het onderzoek Jaca. De raadsman wenst in ieder geval de BOB-beslissingen te kunnen toetsen waarmee de bankinformatie is verkregen, die mede ten grondslag ligt aan het onderzoek Jaca.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie concludeert tot ongegrondverklaring van het bezwaar. Hij is van mening dat de verzochte onderzoekshandelingen niet van belang zijn voor enige in de strafzaak te nemen beslissing. Bij getuige [getuige] zou het slechts gaan om een indirecte conversatie. De SWP-stukken zijn niet relevant omdat er geen aanmelding is geweest vanuit de belastingdienst. En over de stukken van onderzoek Madrid is niets naar voren gebracht wat aanleiding geeft om aan te nemen dat er iets niet goed is gegaan.
Beoordeling
Vooropgesteld wordt dat de rechter-commissaris een verzoek als het onderhavige weigert indien de gevraagde onderzoekshandelingen niet kunnen bijdragen aan enige in de zaak te nemen beslissing. De rechtbank zal moeten toetsen of de beslissing van de rechter-commissaris in het licht daarvan stand kan houden.
a. Verhoor getuige [getuige]
De rechtbank overweegt dat de rechter-commissaris het horen van getuige [getuige] op goede gronden heeft afgewezen. [getuige] kan uit eigen wetenschap wellicht iets verklaren over de zaak [naam 1] . Naar het oordeel van de rechtbank is de aanname dat [naam 2] in de zaak van bezwaarde en diens medeverdachte soortgelijke adviezen heeft gegeven op grond waarvan de bezwaarde dus mocht vertrouwen op de juistheid van zijn bij de belastingwet voorziene aangiften een te ver verwijderd verband voor de stelling dat de verklaring van [getuige] relevant is voor enige in de zaak van bezwaarde te nemen beslissing.
Voeging van de SWP-stukken en het verhoor van deelnemers aan dat overleg.
Het AAFD-protocol beschrijft hoe de Belastingdienst de aanmeldingen van mogelijke
delicten die voor strafrechtelijke afhandeling in aanmerking komen selecteert voor de rechtsgebieden belastingen, toeslagen en douane. De onderhavige strafzaak is niet door de Belastingdienst voor onderzoek aangemeld, maar door restinformatie uit ander strafrechtelijk onderzoek (genaamd Madrid) in een ander strafrechtelijk vooronderzoek (genaamd Jaca) “opgewerkt” tot een nieuw onderzoek. Voor zover de raadsman stelt dat het AAFD-protocol van toepassing is, mist dit feitelijke grondslag. Dat de SWP ook een rol vervult in de toedeling van opsporingscapaciteit maakt dat niet anders. Naar vaste jurisprudentie maken vergaderstukken van de SWP geen deel uit van het strafdossier. Het verzoek om de SWP-stukken in het strafdossier Jaca te voegen is door de rechter-commissaris op goede gronden afgewezen. De nadere onderbouwing door de raadsman leidt niet tot een andere conclusie. Ook het horen van de deelnemers aan dat overleg is niet van belang voor enig in de strafzaak te nemen beslissing. En ook dat verzoek is terecht door de rechter-commissaris afgewezen.
Voeging van procesdossier Madrid aan processtukken Jaca
Op het verzoek om (delen van) het procesdossier Madrid toe te voegen aan de processtukken heeft de rechter-commissaris, kennelijk abusievelijk, ten onrechte niet beslist. In zoverre is het bezwaar gegrond. De rechtbank zal alsnog beslissen op het gedane verzoek.
In een ambtsedig opgemaakt proces verbaal (AMB-001) is gerelateerd dat in het onderzoek Madrid informatie aan het licht is gekomen over een geldstroom naar Hongkong. De zaakofficier van justitie heeft toestemming gegeven die informatie te delen voor nader onderzoek. Die toestemming vormt thans de rechtmatige basis voor het gebruik in het onderzoek Jaca en daarnaar heeft nader onderzoek plaatsgehad. Een en ander is in AMB-001 op ambtseed gerelateerd. Door de raadsman is onvoldoende onderbouwd waarom dat gebruik en/of die toestemming onrechtmatig zou zijn. De stelling dat door te grasduinen in de stukken van het onderzoek Madrid beoordeeld kan worden of de bankgegevens, waaruit de informatie afkomstig is, rechtmatig zijn verkregen, beoordeelt de rechtbank als een fishing expedition.
De raadsman heeft niets aangevoerd waaruit blijkt dat dit aspect van het onderzoek ‘Madrid’ onrechtmatig is geweest, er is geen begin van bewijs daaromtrent. De rechtbank wijst het verzoek daarom af.
Beslissing
De rechtbank wijst af het verzoek tot het voegen dan wel inzien van het strafdossier “Madrid” aan de processtukken in de strafzaak “Jaca” en verklaart het bezwaar voor het overige ongegrond.
Lees hier de uitspraak online.
Stuur een reactie naar de auteur