Verzet ziet ook op boete: beslissing om belanghebbende niet ambtshalve te horen is niet cassatieproof; HR 9 augustus 2013
Alle pagina's gelinkt aan
Samenvatting
De rechtbank heeft in het kader van een vereenvoudigde behandeling het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. In verzet heeft belanghebbende niet verzocht om te worden gehoord. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard zonder belanghebbende te horen. Deze uitspraak houdt in cassatie geen stand. De rechtbank heeft namelijk miskend dat – krachtens wetsfictie – ook een boete in het geding is. Weliswaar is de rechter in een boetezaak niet in alle gevallen gehouden de belanghebbende ambtshalve in de gelegenheid te stellen te worden gehoord naar aanleiding van diens verzet, maar slechts in die gevallen waarin het vereiste van een behoorlijk proces ex art. 6 EVRM daartoe aanleiding geeft. Hier kan niet worden aangenomen dat de rechtbank deze beoordeling heeft gemaakt, aangezien de rechter niet heeft onderkend dat een boete in het geding was. De zaak wordt teruggewezen.
Feiten
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Aan belanghebbende is bij één aanslagbiljet een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd alsmede een bestuurlijke boete. Het door belanghebbende hiertegen gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
3.1.2. Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft bij uitspraak van 30 juli 2012 het beroep met toepassing van artikel 8:54 van de Awb ongegrond verklaard zonder belanghebbende te hebben gehoord.
3.1.3. Belanghebbende heeft niet verzocht om te worden gehoord omtrent het tegen deze uitspraak gerichte verzet. De rechtbank heeft bij de in cassatie bestreden uitspraak het verzet ongegrond verklaard zonder belanghebbende op diens verzet te hebben gehoord.
Geschil
3.2. De klachten houden onder meer in dat de Rechtbank niet tot ongegrondverklaring van het door belanghebbende gedane verzet had mogen overgaan zonder hem in de gelegenheid te hebben gesteld daarover te worden gehoord.
Rechtsoverwegingen
3.3.1. Aangezien uit het beroepschrift en de overige stukken van het geding niet blijkt dat belanghebbende geen beroep tegen de boete heeft willen instellen, moet het, gelet op het bepaalde in artikel 26b, lid 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, ervoor worden gehouden dat het beroep zich mede uitstrekte tot de boete en dat ook de uitspraak op verzet mede betrekking heeft op de boete.
3.3.2. In een geschil over een bestuurlijke boete is de rechter niet in alle gevallen gehouden de belanghebbende ambtshalve in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord naar aanleiding van diens verzet, maar slechts in die gevallen waarin het vereiste van een behoorlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM daartoe aanleiding geeft (zie HR 23 september 2011, nr. 10/04259, ECLI:NL:HR:2011:BT2295, BNB 2012/114 (red.: NTFR 2011/2180)). Wordt de belanghebbende in een zodanig geval gehoord op diens verzet tegen één uitspraak die zowel betrekking heeft op een aanslag als op een boete, dan kan bij dat horen (de ontvankelijkheid van) zijn beroep met betrekking tot zowel de aanslag als de boete aan de orde komen.
3.3.3. Uit de uitspraak van de Rechtbank blijkt niet dat zij heeft onderkend dat een boete in geding was, zodat reeds hierom niet kan worden aangenomen dat de Rechtbank de hiervoor omschreven beoordeling heeft gemaakt bij haar kennelijke beslissing om belanghebbende niet in de gelegenheid te stellen om over het verzet te worden gehoord. Evenmin heeft de Rechtbank in de bestreden uitspraak vastgesteld dat belanghebbende uitdrukkelijk of stilzwijgend afstand heeft gedaan van het recht om over het verzet te worden gehoord. De kennelijke beslissing van de Rechtbank om belanghebbende niet in de gelegenheid te stellen om over het verzet te worden gehoord berust derhalve ofwel op een onjuiste rechtsopvatting ofwel behoefde nadere motivering, die ontbreekt.
3.4. Gelet op het hiervoor in 3.3.3 overwogene kan de uitspraak van de Rechtbank niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen. Gelet op hetgeen hiervoor in de slotzin van 3.3.2 is overwogen, geldt dat ook voor zover die uitspraak betrekking heeft op de aanslag. De overige klachten behoeven geen behandeling.
(Volgt vernietiging en verwijzing.)
Commentaar
Lammers[1]
Dit arrest van de Hoge Raad ligt in lijn met een eerder arrest van de Hoge Raad van 1 maart 2012, nr. 12/04112, NTFR 2013/592 over eenzelfde kwestie.
In beide arresten overweegt de Hoge Raad dat als een bestuurlijke boete is opgelegd de rechter niet in alle gevallen gehouden is de betreffende belanghebbende ambtshalve in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord naar aanleiding van diens verzet. Dit is anders indien het vereiste van een behoorlijk proces uit art. 6 EVRM daartoe aanleiding geeft. In welke gevallen die aanleiding zou bestaan, maakt de Hoge Raad niet duidelijk. Wel maakt de Hoge Raad duidelijk dat de rechter de belangenafweging in zijn uitspraak kenbaar moet maken en moet motiveren.
Aan dat vereiste voldoet de uitspraak op verzet van de rechtbank niet. In de eerste plaats heeft de rechtbank ten onrechte niet onderkend dat in de procedure – vanwege de wetsfictie van art. 24a, lid 2, AWR jo. art. 26b AWR – ook de vergrijpboete in geschil is.
Dit leidt direct tot de conclusie dat de rechtbank dan ook niet de benodigde belangenafweging heeft laten plaatsvinden die uit art. 6 EVRM voortvloeit. Daarnaast heeft de rechtbank ten onrechte niet vastgesteld of de betrokken belastingplichtige uitdrukkelijk of stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om over het verzet te worden gehoord.
Deze formele mankementen aan de uitspraak brengen de Hoge Raad ertoe de zaak terug te wijzen naar de rechtbank voor de verdere behandeling van de zaak met inachtneming van dit arrest. De rechtbank zal derhalve een oordeel moeten vellen over de vraag of de belangenafweging ertoe dient te leiden dat de belastingplichtige in deze zaak op zijn verzet moet worden gehoord.
[1] Mr. M.H.W.N. Lammers is advocaat bij Hertoghs advocaten – belastingkundigen.
[1] Mr. M.H.W.N. Lammers is advocaat bij Hertoghs advocaten – belastingkundigen.
Bron: http://www.ndfr.nl/link/NTFR2013-1635
Datum: 25-4-2016 13:05:57
Stuur een reactie naar de auteur