Beroep: rechtsbescherming door de belastingrechter

Beroep vormt de kern van de rechtsbescherming voor burgers die het niet eens zijn met belastingaanslagen en andere fiscale besluiten die hen aangaan. Anders dan in bezwaar geldt in beroep het beginsel van gelijkheid der procespartijen: de inspecteur heeft in principe niet meer bevoegdheden dan de procederende belastingplichtige.

In dit thema krijgt u antwoord op de volgende vragen:

• wanneer vangt de beroepsprocedure aan;
• wanneer is een beroepsprocedure ontvankelijk;
• hoe kan getuigenbewijs worden geleverd;
• wat houdt de vrije bewijsleer in en hoe zit het met de bewijslastverdeling;
• wanneer is sprake van een spoedeisend belang en wat betekent dit voor de behandeling van de zaak;
• wat houdt een verzoek om een voorlopige voorziening in;
• welke nevenverzoeken (bijvoorbeeld proceskostenvergoeding) kunnen worden gedaan.

Aanvang van de beroepsprocedure

Als hoofdregel geldt dat eerst bezwaar moet worden gemaakt tegen een fiscaal besluit voordat beroep bij de belastingrechter openstaat. De belanghebbende die het niet eens is met de uitspraak op bezwaar kan daartegen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak beroep aantekenen bij de rechtbank, tenzij de dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking. Als de inspecteur niet tijdig uitspraak op bezwaar doet, dan kan onder voorwaarden (o.a. een ingebrekestelling) beroep worden ingesteld zonder de uitspraak op bezwaar af te wachten. Daarnaast kan (met instemming van de inspecteur) de bezwaarfase worden ‘overgeslagen’, waardoor de zaak direct aan de rechtbank wordt voorgelegd.

Ontvankelijkheid

Een beroepsprocedure is ontvankelijk als het geschrift aan de formele eisen voldoet, tijdig is ingesteld en ook aan de overige voorwaarden is voldaan (bijvoorbeeld betaling van griffierechten). Daarbij geldt wel dat een redelijke termijn (meestal vier weken) moet worden geboden als sprake is van een formeel gebrek aan een beroepschrift dat moet worden hersteld. De formele eisen aan een beroepschrift zijn vrijwel gelijk aan die van een bezwaarschrift. Hiervoor wordt verwezen naar het thema Bezwaar. In dat thema is ook aandacht voor de mogelijkheid beroep in te stellen tegen het niet-tijdig nemen van een beslissing door de inspecteur.

Bewijsleer en bewijsrechtelijke criteria

In belastingzaken is de bewijsvoering door partijen geheel vrij, zodat alles wat een stelling kan onderbouwen mag worden aangevoerd. De rechter is op zijn beurt vrij in de keuze en de waardering van bewijsmiddelen. Dit noemt men de vrije bewijsleer. Daaruit volgt onder meer dat de belastingrechter in de regel kan volstaan met het wel of niet aannemelijk achten van gestelde feiten. In een aantal gevallen spreekt de wet van ‘blijken’, wat een strenger bewijscriterium is. ‘Blijken’ is in 1983 door de Hoge Raad uitgelegd als overtuigend aantonen. In de Fiscale monografieën geeft Koopman het verschil aan door ‘aannemelijk maken’ te omschrijven als bewijs waar ruimte voor twijfel overblijft, terwijl bij ‘blijken’ sprake moet zijn van een situatie waar de juistheid van een stelling redelijkerwijs niet in twijfel kan worden getrokken.

Het komt regelmatig voor dat de rechter aan vaststaande feiten of omstandigheden het vermoeden ontleent dat de stelling van de ene of de andere partij juist is, zonder dat de juistheid daarvan is komen vast te staan.

Bewijslastverdeling

De bewijslastverdeling gaat over de vraag op wie de bewijslastrust om een stelling aannemelijk te maken. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat de inspecteur de bewijslast draagt voor elementen die het inkomen van de belastingplichtige verhogen en de belastingplichtige de bewijslast draagt voor elementen die het inkomen verlagen (aftrekposten). Ingewikkelder wordt het zodra de bewijslast verschuift van de ene naar de andere procespartij. In de afweging wanneer een partij zijn stelling voldoende heeft onderbouwd om de bewijslast te laten verschuiven weegt de rechter onder andere af welke partij het gemakkelijkst bewijs kan leveren, wie eventuele bewijsnood heeft veroorzaakt en (zo volgt uit een arrest uit 1994) welke partij ‘minst bezwaarlijk’ het benodigde bewijs kan leveren.

Uit een arrest van de Hoge Raad uit 2011 volgt dat de rechter buiten de rechtsstrijd treedt door feiten te onderzoeken die door de wederpartij niet worden betwist. Het is dus van belang feiten die de inspecteur stelt zo nodig te betwisten omdat deze anders door de rechter als vaststaand worden aangenomen.

Omkering van de bewijslast

In een tweetal gevallen geldt, anders dan de hiervoor genoemde ‘normale’ bewijslastverdeling, een omgekeerde en verzwaarde bewijslast. Als daarvan sprake is moet de belastingplichtige in de beroepsfase overtuigend aantonen dat en in hoeverre de uitspraak op bezwaar onjuist is. De bewijslast kan door de rechter (ambtshalve) worden omgekeerd als sprake is van:1 een onherroepelijk geworden informatiebeschikking of2 als de ‘vereiste aangifte’ niet is gedaan.

Bewijsaanbod en getuigen

Anders dan in het civiele- en het strafrecht gaat aan een fiscale uitspraak zelden meer dan één zitting vooraf. Ook in zaken waarin de (verdeling en) waardering van het bewijs(last) een belangrijke rol speelt, wordt nagenoeg nooit middels tussenuitspraak, regiezitting of anderszins, om bewijslevering verzocht. Partijen dienen het relevante bewijs voor sluiting van het onderzoek te presenteren en getuigen kunnen desgewenst worden meegenomen naar de mondelinge behandeling van de zaak, zo volgt uit een arrest van de Hoge Raad uit 2014. Een bewijsaanbod dient vanzelfsprekend voor het te geven oordeel van belang te zijn en moet voldoende specifiek zijn. Van partijen mag in het algemeen niet worden verlangd dat daarbij wordt aangegeven wat daarover door getuigen zal kunnen worden verklaard.

Gelijkheid der procespartijen

In een belangrijk arrest uit 1988 oordeelde de Hoge Raad dat de inspecteur in beroep geen bevoegdheid heeft informatie van de belastingplichtige te verlangen. In het verlengde daarvan volgt uit de wet dat indien de belastingplichtige beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar door de inspecteur, de inspecteur enkel na toestemming van de rechter van zijn informatiebevoegdheden (jegens de belastingplichtige) gebruik kan maken. Daarentegen mag de inspecteur in de beroepsfase nog wel derdenonderzoek doen.

Versnelde behandeling / voorlopige voorziening

Om de behandeling van zijn zaak te versnellen, kan de belanghebbende de rechtbank verzoeken om een versnelde behandeling. Ook kan de belanghebbende de rechtbank verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. In beide gevallen is vereist dat sprake is van een spoedeisend belang. Van een spoedeisend belang kan sprake zijn als het voortbestaan van de onderneming in het gedrang komt door actieve dwanginvordering door de ontvanger terwijl de belastingschuld wordt betwist.

Anders dan een verzoek om versnelde behandeling van de zaak, is een verzoek om een voorlopige voorziening een afzonderlijke procedure. Er moet bezwaar of beroep zijn ingesteld tegen het fiscale besluit waar het verzoek om een voorlopige voorziening betrekking op heeft. Dit noemt men het vereiste van formele connexiteit. Het vereiste van materiële connexiteit houdt in dat alleen voor aspecten die ook in de hoofdzaak aan de orde kunnen komen een voorziening kan worden getroffen. Daarbij is van belang dat de belastingrechter (nog) niet bevoegd is van invorderingskwesties kennis te nemen (daarin is de civiele rechter bevoegd). De belastingrechter verleent dus geen uitstel van betaling. Om premature invordering van een belastingaanslag toch te kunnen voorkomen, kan de belastingrechter de werking van de aanslag schorsen tot in de hoofdzaak is beslist. De belastingrechter zal eerder geneigd zijn daartoe te besluiten in het geval een substantiële aanslag summier gemotiveerd of ter behoud van rechten is vastgesteld.

Proceskostenvergoeding en vergoeding immateriële schade

In beroep kan de belastingplichtige de rechter verzoeken om de inspecteur te veroordelen in de proceskosten. Het gaat dan om de kosten die de belanghebbende heeft moeten maken in de beroepsprocedure. Bij het inschakelen van professionele rechtsbijstand kan het gaan om de kosten van deze rechtsbijstandverlener. Als de bezwaar- en beroepsfase samengenomen langer dan twee jaar heeft geduurd bestaat in beginsel recht op vergoeding van de immateriële schade vanwege overschrijding van de redelijke termijn. Een overzichtsarrest uit 2016 geeft de nadere regels weer over de vergoeding van immateriële schade.

Dictum

De rechtbank verklaart het beroep in de regel (deels) gegrond of ongegrond. De rechtbank kan het beroep ook niet-ontvankelijk verklaren als niet is voldaan aan de formele eisen die de wet aan een beroepschrift stelt en de formele gebreken niet binnen de daarvoor gestelde termijn zijn hersteld. De rechtbank kan zich ook onbevoegd verklaren.

Als de rechtbank het beroep gegrond verklaart, dan volgt in veel gevallen de vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering of vernietiging van de aanslag. De rechter kan ook beslissen dat de inspecteur opnieuw of alsnog uitspraak op bezwaar doet. Sinds 2016 kan de rechtbank middels een tussenbeslissing (op verzoek van partijen of ambtshalve) prejudiciële vragen stellen aan de Hoge Raad. Tegen de eindbeslissing van de rechtbank kan hoger beroep worden ingesteld bij een gerechtshof. Zie hiervoor het thema verzet, hoger beroep en cassatie.

Belangrijke aandachtspunten

• In een procedure bij de belastingrechter is van belang na te gaan of de inspecteur aan zijn verplichting voldoet de op de zaak betrekking hebbende stukken te overleggen. Voldoet de inspecteur daar niet aan, dan kan de rechtbank daar de gevolgen aan verbinden die haar gerade voorkomt (bijvoorbeeld het vernietigen van de aanslag).
• Daarnaast is het van belang na te gaan op wie de bewijslast rust en welk bewijscriterium van toepassing is (aannemelijk maken of overtuigend aantonen).• Verder is van belang dat rechters zelden getuigen oproepen. Getuigen dienen dus (na aankondiging) meegebracht te worden naar de zitting.
• Tot slot worden kostenvergoedingen en schadevergoedingen alleen op verzoek vastgesteld door de rechtbank.

Lees hier het artikel op de website van Kluwer Navigator.

Dit bericht werd geplaatst in: Fiscale procedures

Stuur een reactie naar de auteur