Aanmaning of dwangbevel ontvangen, maar niet de belastingaanslag, wat kan ik doen?

Met de verzending van een belastingaanslag gaat het bij de Belastingdienst soms goed mis. De belastingaanslag zelf ontvangt u niet, maar u ontvangt wel een aanmaning voor het onbetaald laten van die belastingaanslag of zelfs een dwangbevel, waarbij de fiscus ook nog eens kosten in rekening brengt.  Dit blog geeft antwoord op de volgende vragen:

  • Kan ik (nog) bezwaar maken tegen de belastingaanslag zelf?
  • Wanneer is de fiscus te laat met het opleggen van de belastingaanslag?
  • Wat kan ik doen als de fiscus mijn bezwaarschrift niet inhoudelijk wil behandelen, omdat hij vindt dat ik te laat ben?
  • Kan ik iets doen tegen de kosten die de fiscus in rekening brengt?

Kan ik nog bezwaar maken tegen de belastingaanslag?

Wat als de belastingplichtige zich niet kan vinden in de hoogte van de belastingaanslag: kan de belastingplichtige dan nog bezwaar maken tegen de belastingaanslag?

Ja dat kan. De bezwaartermijn begint in beginsel de dag na dagtekening van de belastingaanslag. Lees voor meer informatie over de bekenmaking van een belastingaanslag het blog van mijn kantoorgenoot Jurgen Scheltema. De bezwaartermijn begint op een ander (later) moment, als de belastingplichtige de belastingaanslag niet heeft ontvangen als gevolg van een fout van de fiscus. De bezwaartermijn vangt dan pas aan de dag nadat de belastingplichtige of zijn adviseur een kopie van de aanslag ontvangt (Hoge Raad 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:930).

Een bezwaarschrift dat de belastingplichtige indient voordat hij de belastingaanslag heeft ontvangen is eigenlijk te vroeg (prematuur), waardoor de fiscus het bezwaarschrift niet in behandeling neemt. Artikel 6:10, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (“Awb”) bepaalt dat een bezwaarschrift toch in behandeling wordt genomen als de belastingplichtige mag menen dat de belastingaanslag wel tot stand is gekomen. Dat is het geval als de belastingplichtige een aanmaning of zelfs een dwangbevel ontvangt. Voor meer informatie over een prematuur bezwaar verwijs ik naar een ander blog van mijn kantoorgenoot Jurgen Scheltema. 

Voor het maken van bezwaar kunt u één van onze modellen gebruiken: (Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting) of (Omzetbelasting/Loonheffingen).

Wat als de fiscus aannemelijk maakt dat de belastingaanslag naar het juiste adres is verzonden?

De bewijslast dat de belastingaanslag is verzonden en dat deze naar het juiste adres is verzonden rust op de fiscus. Dat moet de fiscus aannemelijk maken met de verzendadministratie waaruit ook moet volgen aan welk postbedrijf de aanslag is aangeboden (Hoge  Raad 17 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:875). Volgens feitenrechtspraak is een afschrift van de interne administratie, notities van de administratieve verwerking van een belastingaanslag of een print-screen uit het registratiesysteem ODAS, niet voldoende.

Als de fiscus met de verzendadministratie laat zien dat de belastingaanslag (geadresseerd aan het juiste adres) is aangeboden aan PostNL of Sandd dan wordt verondersteld dat de belastingaanslag is verzonden. De belastingplichtige moet vervolgens feiten en omstandigheden aandragen waardoor aan de ontvangst of de aanbieding van de belastingaanslag kan worden getwijfeld (Hoge Raad 7 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:705). In een zaak die speelde voor het hof (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 juli 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4878) voerde de belastingplichtige aan dat het een feit van algemene bekendheid is dat PostNL niet voldoet aan de gestelde normen voor postbezorging. De belastingplichtige onderbouwde dat met het feit dat de aangetekende uitnodiging voor de zitting bij de rechtbank niet bij zijn gemachtigde was afgeleverd. Volgens het hof was de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar, waardoor (in deze zaak ging het niet om bezwaar maar om beroep) het beroep alsnog inhoudelijk moest worden behandeld.

Als de belastingplichtige geen twijfel weet te zaaien over de ontvangst, dan biedt een beroep op verschoonbare termijnoverschrijding mogelijk soelaas. Een beroep daarop slaagt als de belastingplichtige een goede reden heeft waarom hij te laat is met het indienen van het bezwaarschrift. Het gaat dan om omstandigheden die buiten de risicosfeer van de belastingplichtige liggen. Wederom verwijs ik naar het blog van Jurgen Scheltema. Ook schreef ik eerder een blog over de versoepeling van de verschoonbare termijnoverschrijding.

Kan de fiscus te laat zijn met het opleggen van de aanslag?

Naast het bestrijden van de hoogte van de belastingaanslag is het ook goed om het volgende in de gaten te houden: is de aanslag binnen de aanslagtermijn opgelegd?

De fiscus moet zich bij het opleggen van belastingaanslagen houden aan bepaalde termijnen. Zo moet de fiscus een definitieve aanslag inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting bijvoorbeeld vaststellen binnen een termijn van drie jaar na het jaar waarop de belastinschuld ziet (art. 11, lid 3, Algemene wet inzake rijksbelastingen (“AWR”)). Die termijn kan zelfs langer zijn als de fiscus uitstel heeft verleend voor het doen van aangifte (art. 11, lid 3, AWR). Voor een navorderingsaanslag (art. 16, lid 3, AWR) of een naheffingsaanslag (art. 20, lid 3, AWR) geldt een termijn van vijf jaar na het tijdvak waar de aanslag op ziet. De navorderingstermijn voor buitenlands vermogen of inkomen is zelfs twaalf jaar (art. 16, lid 4, AWR).

In de praktijk wordt verondersteld dat de belastingaanslag op de juiste wijze bekend is gemaakt op de datum van dagtekening. Als een belastingplichtige stelt  dat hij de belastingaanslag niet heeft ontvangen, dan is de dagtekening van het aanslagbiljet niet langer leidend. Het is dan aan de fiscus om met de verzendadministratie aannemelijk te maken dat en wanneer de aanslag is verzonden (naar het juiste adres).

Als de termijn waarbinnen de fiscus de belastingaanslag kan opleggen inmiddels is verstreken en de fiscus niet aannemelijk maakt dat de belastingaanslag rechtsgeldig bekendgemaakt is, dan is de fiscus te laat met het opleggen van de aanslag. Daarbij geldt zoals gezegd dat de datum waarop de belanghebbende of zijn adviseur een kopie van de aanslag ontvangt de datum is waarop de aanslag is bekendgemaakt. Als dat buiten de aanslag-, navorderings- of naheffingstermijn is, moet de aanslag worden vernietigd. Van termijnoverschrijding was bijvoorbeeld sprake in een zaak bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant (18 maart 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1417).

In deze zaak liep de termijn waarvoor de fiscus de aanslag inkomstenbelasting over 2014 moest opleggen af op 30 april 2018. De aanslag was gedagtekend op 16 april 2018, maar de belastingplichtige stelde dat hij de aanslag pas later dan 30 april 2018 had ontvangen. Het was aan de fiscus aannemelijk te maken dat de verzending wél voor 30 april 2018 had plaatsgevonden. De fiscus had geen enkel stuk overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling dat de aanslag was verzonden. Daarom was volgens de rechtbank niet aannemelijk geworden dat de aanslag binnen de termijn was opgelegd. De rechtbank vernietigde vervolgens de aanslag.

De fiscus verklaart mijn bezwaarschrift niet-ontvankelijk, wat nu?

Wij zien in onze praktijk vaak dat de fiscus een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaart omdat het buiten de bezwaartermijn is ingediend, althans zo stelt de fiscus. Is daarmee de kous af?

Nee, de belastingplichtige kan binnen de termijn van zes weken na dagtekening van de uitspraak op bezwaar beroep instellen tegen de niet-ontvankelijkheid bij de rechter. De rechter buigt zich dan eerst over de vraag of het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Dat beoordeelt de rechter aan de hand van de verzendadministratie. Als de fiscus het bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, dan kan de rechter de zaak terugwijzen naar de fiscus met het verzoek opnieuw op het bezwaarschrift te beslissen. Een belastingplichtige kan de rechter ook vragen om de zaak verder in behandeling te nemen en over de resterende geschilpunten te beslissen.

Kan ik bezwaar maken tegen de vervolgingskosten?

Ten slotte kunnen de kosten van vervolging, die de fiscus in rekening brengt voor het verzenden van een aanmaning of voor het uitreiken van een dwangbevel, onrechtvaardig voelen als de belastingplichtige de belastingaanslag zelf niet heeft ontvangen en dus niet in verzuim was met betalen. Kan de belastingplichtige daar iets tegen doen?

De belastingplichtige kan bezwaar maken tegen de in rekening gebrachte vervolgingskosten. De belastingplichtige is namelijk pas in verzuim, als hij de belastingaanslag heeft ontvangen en deze niet binnen de betaaltermijn heeft betaald noch uitstel van betaling heeft verkregen.

Als een belastingplichtige de ontvangst van de aanslag betwist en daarmee impliciet de verzending, dan is het aan de fiscus om met de verzendadministratie te laten zien dat de aanslag ter postbezorging is aangeboden aan PostNL of Sandd en (naar het juiste adres) is verzonden. De belastingplichtige is er overigens zelf verantwoordelijk voor dat zijn juiste en volledige adres bekend is bij de Belastingdienst. De fiscus gaat (zonder tegenbericht) uit van het adres dat geregistreerd staat in de Basisregistratie Personen (BRP). 

Conclusie

Belastingplichtigen die een aanmaning of een dwangbevel ontvangen, terwijl de belastingaanslag hen (als gevolg van een fout van de fiscus) niet heeft bereikt kunnen bezwaar maken tegen de belastingaanslag. De belastingplichtige doet er goed aan in de gaten te houden of de belastingaanslag wel binnen de aanslagtermijn is opgelegd. Verklaart de fiscus het bezwaar niet-ontvankelijk vanwege het overschrijden van de bezwaartermijn, dan kan de belastingplichtige tegen die niet-ontvankelijkheid beroep instellen bij de rechter. Ten slotte kan een belastingplichtige ook bezwaar maken tegen de in rekening gebrachte vervolgingskosten.

Mocht u over het voorgaande vragen hebben, neem dan contact op met één van onze advocaten.

Dit bericht werd geplaatst in: Fiscale procedures Naheffingsaanslag

Stuur een reactie naar de auteur