Art. 27a AWR geeft inspecteur niet zonder meer de mogelijkheid tot het geven van informatiebeschikking in beroepsfase
Alle pagina's gelinkt aan
NTFR2016/351 Art.27a AWRgeeftinspecteur nietzonder meer de mogelijkheid tothetgeven van informatiebeschikking in beroepsfase
Hoge Raad18december2015,nr.15/00453
Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen
Auteur
BNB
2005Brondocument AWR-art. 52a
AWR-art. 47 AWR-art. 52
Mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma
2016/49
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:3601
Formele relatiesIn cassatie op : NTFR2015/1035, NTFR2016/351, Bekrachtiging/bevestiging
Samenvatting
Aanbelanghebbende is eenaanslag VPB 2005 opgelegd.Daartegenis bezwaar gemaakt.Bijde rechtbank is inaugustus 2009
beroep ingesteld tegenhetniettijdig beslissenop hetbezwaar.HofArnhem-Leeuwarden(NTFR2015/1035) heeftgeoordeeld datop 1 juli 2011 hetberoep aanhangig was endatde inspecteur op grond vanart.27a AWRook indie beroepsfase de mogelijkheid had tot hetuitoefenenvande informatiebevoegdheden,waaronder hetgevenvaneeninformatiebeschikking.Nueeninformatiebeschikking ontbreektkande omkering geentoepassing vinden.De Hoge Raad is hetdaarmee nieteens.Hethofheeftnamelijk miskend datde inspecteur inde beroepsfase slechts eeninformatiebeschikking kangevenals de rechtbank gebruik maaktvanhaar inart.27a AWR gegevenbevoegdheid.Nude rechtbank daarvangeengebruik heeftgemaakt,was de inspecteur nietinde gelegenheid inde beroepsfase eeninformatiebeschikking te geven.De hofuitspraak blijftdesalniettemininstand nuhethof,incassatie onbestreden,heeft geoordeeld datde door de inspecteur aangevoerde grondensowieso geenomkering vande bewijslastrechtvaardigen.
Feiten
2.1.Aanbelanghebbende is voor hetjaar 2005 eenaanslag inde vennootschapsbelasting opgelegd.Belanghebbende heeftbijbrief
van24 december 2008 bezwaar gemaakttegende aanslag.Zijheeftbijbriefvan11 augustus 2009,ingekomenop 12 augustus 2009, bijde Rechtbank beroep ingesteld tegenhetniettijdig beslissendoor de Inspecteur op hetbezwaarschrift.Ineenbriefaande Rechtbank van25 april2012 heeftde Inspecteur de Rechtbank geadviseerd de inhoudelijke behandeling vande zaak voortte zettenen geengebruik te makenvande inartikel27a vande Algemene wetinzake rijksbelastingen(hierna:de AWR) neergelegde mogelijkheid om te bepalendathoofdstuk VIII,afdeling 2,vande AWRgedurende eenzekere termijnvantoepassing blijft.De Rechtbank heeftbij uitspraak van2 oktober 2012 hetberoep gegrond verklaard.
Geschil
2.2.Voor hetHofwas onder meer ingeschilhetantwoord op de vraag ofde omkering enverzwaring vande bewijslastals bedoeld in
artikel27e,lid 1,vande AWRtoepassing vindt.
Rechtsoverwegingen
2.3.1.HetHofis bijde beantwoording vandie vraag ervanuitgegaandatineenzaak waarinop 1 juli 2011 beroep bijde rechtbank was
ingesteld,artikel27e vande AWRvantoepassing is zoals deze bepaling vankrachtwas vóór 1 juli 2011.De metingang van1 juli 2011 inwerking getredentekstvanartikel27e vande AWR,bezieninsamenhang methetper die datum inwerking getredenartikel52a van de AWR,kannaar hetoordeelvanhetHofnietzijnbedoeld voor situaties waarinop 1 juli 2011 beroep aanhangig is ende inspecteur niettothetgevenvaneeninformatiebeschikking bevoegd was.Hetgevenvaneeninformatiebeschikking houdtimmers verband methet uitoefenenvande informatiebevoegdhedenop grond vanartikel47 vande AWRdie de inspecteur blijkens hetarrestvande Hoge Raad van10 februari 1988,nr.23925,BNB 1988/160,inde beroepsfase nietkanuitoefenen.Daarom moetervanwordenuitgegaandatin diezelfde fase ook hetgevenvaneendaarmee verband houdende informatiebeschikking niet(meer) is toegestaan.Hetzelfde heeftte geldenals hetgaatom de naleving vande administratieplichtop grond vanartikel52 vande AWR,aldus nog steeds hetHof.Diteenen ander brengtmee datinzakenwaarinop 1 juli 2011 beroep aanhangig was,de sanctie vanartikel27e vande AWRtoepassing kan vindenzonder dateeninformatiebeschikking is gegeven.
2.3.2.HetHofheeftvervolgens overwogendatinzakenwaarinhetberoep is gerichttegenhetniettijdig doenvaneenuitspraak door de inspecteur,de rechtbank evenwelop grond vanartikel27a vande AWRkanbepalendatde inspecteur tijdens de beroepsfase vanzijn inartikel47 totenmet56 vande AWRgenoemde bevoegdhedengebruik kanblijvenmaken.Ditbrengtmee datindergelijke zaken waarinop 1 juli 2011 beroep aanhangig was,de inspecteur de mogelijkheid heefttothetuitoefenenvande informatiebevoegdheden, waaronder de inartikel52a vande AWRgenoemde bevoegdheid tothetgevenvaneeninformatiebeschikking.De metingang van1 juli 2011 inwerking getredentekstvande artikelen27e en52a vande AWRmoetderhalve onverkortindeze zakenwordentoegepast, aldus hetHof.Geletop hetbepaalde inartikel27a vande AWRhad de Inspecteur inhetonderhavige gevalde mogelijkheid tothet gevenvaneeninformatiebeschikking inde beroepsfase.De omstandigheid datde Inspecteur uitdrukkelijk heeftafgezienvan toepassing vanartikel27a vande AWR,maaktditnietanders,aldus hetHof,datvervolgens heeftgeoordeeld datbijontbrekenvaneen informatiebeschikking artikel27e vande AWRgeentoepassing kanvinden.
3.Beoordelingvanhetdoorbelanghebbendevoorgesteldemiddel
Hetmiddelkanniettotcassatie leiden.Ditbehoeft,gezienartikel81,lid 1,vande Wetop de rechterlijke organisatie,geennadere
motivering,nuhetmiddelnietnoopttotbeantwoording vanrechtsvrageninhetbelang vande rechtseenheid ofde rechtsontwikkeling.
4.BeoordelingvandedoordeStaatssecretarisvoorgesteldemiddelen
4.1.Heteerste middelbestrijdtonder meer hethiervoor in2.3.2 vermelde oordeelvanhetHofdatgeletop hetbepaalde inartikel27a
vande AWRde Inspecteur na 1 juli 2011 de mogelijkheid had vanhetgevenvaneeninformatiebeschikking inde beroepsfase endatbij ontbrekenvaneeninformatiebeschikking artikel27e vande AWRgeentoepassing kanvinden.
4.2.Hetmiddelis inzoverre terechtvoorgesteld.HetHofheeftde hier aande orde zijnde situatie,waarinop 1 juli 2011 bijde Rechtbank hetberoep vanbelanghebbende,gerichttegenhetniettijdig uitspraak doendoor de Inspecteur,aanhangig was terechtenop goede grondenop éénlijngesteld methetgevalwaarinde inspecteur vóór 1 juli 2011 uitspraak op bezwaar heeftgedaan.Ineendergelijk gevalkannietde vanaf1 juli 2011 inartikel27e,lid 1,vande AWRopgenomeneis vaneeninformatiebeschikking wordengesteld (zie HR2 oktober 2015,nr.14/02811,ECLI:NL:HR:2015:2903 (red.:NTFR2015/2710)).NietteminheefthetHofde eis vande informatiebeschikking gesteld op de grond datde Inspecteur ingevolge hetbepaalde inartikel27a vande AWRde mogelijkheid had in de beroepsfase eeninformatiebeschikking te geven.HetHofheeftdaarmee miskend datde inspecteur inde beroepsfase slechts een informatiebeschikking kangevenals de rechtbank gebruik maaktvande haar inartikel27a vande AWRgegevenbevoegdheid om te bepalendathoofdstuk VIII,afdeling 2,vande AWRgedurende eendoor de rechtbank te bepalentermijnvantoepassing blijft.Aangezien de uitspraak vanhetHofende stukkenvanhetgeding uitwijzendatde Rechtbank vandie bevoegdheid geengebruik heeftgemaakt, was de Inspecteur nietinde gelegenheid inde beroepsfase eeninformatiebeschikking te geven.Aande omstandigheid datde Inspecteur de Rechtbank indie zinheeftgeadviseerd komtdaarbijgeenbetekenis toe.
4.3.Hoewelhetmiddelinzoverre terechtwordtvoorgesteld,kanhetniettotcassatie leiden.HetHofheeftnamelijk geoordeeld datde door de Inspecteur aangevoerde grondenomkering enverzwaring vande bewijslastnietrechtvaardigen.Datoordeelwordtincassatie nietbestreden.
4.4.De middelenkunnenvoor hetoverige evenmintotcassatie leiden.Ditbehoeft,gezienartikel81,lid 1,vande Wetop de rechterlijke organisatie,geennadere motivering,nude middeleninzoverre nietnopentotbeantwoording vanrechtsvrageninhetbelang vande rechtseenheid ofde rechtsontwikkeling.
(Volgtongegrondverklaring.)
Commentaar
Weliswaar heeftde Hoge Raad recentbepaald datde invoering vande informatiebeschikking directe werking kent(HR2 oktober 2015,
NTFR2015/2710),maar ditgeldtuitsluitend voor zover de uitspraak op bezwaar is gedaanná inwerkingtreding vanart.52a AWRop 1 juli 2011.
Indeze casus bevond de procedure zichop die datum reeds inde beroepsfase.De inspecteur kandanalleeneen informatiebeschikking afgevenals heteenberoep betrefttegenhette laatdoenvande uitspraak op bezwaar (art.4:17,lid 3,Awb) en de rechtbank op grond vanart.27a AWRbepaaltdatde informatieverplichtingenvanart.47 e.v.AWRindie beroepsfase van toepassing blijven.Indeze procedure heeftde rechtbank vandie bevoegdheid geengebruik gemaakt,zodatde bewijslastop grond van hetoude rechtdus had kunnenwordenomgekeerd als vaststond datde exart.47 AWRgevraagde informatie nietis verstrekt.
Voor zakendie onder hetnieuwe rechtvallen,geldtde waarschuwing datook als wordtvoldaanaande informatiebeschikking,het instellenvanbezwaar hiertegennoodzakelijk is.Verlooptde bezwaartermijnnamelijk zonder hetinstellenvaneenrechtsmiddel,dan staatde informatiebeschikking onherroepelijk vast.Indatgevalzalde rechtbank,zo nodig ambtshalve,oordelendatde bewijslastmoet wordenomgekeerd enverzwaard (zie recentRechtbank Gelderland 17 december 2015,15/60).
[1]Vanessa HuygenvanDyck-Jagersma is verbondenaanJaeger advocaten-belastingkundigente Amsterdam.
Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2016-351 Datum:27-9-2016 10:42:14
Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten van deze tekst worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers. Niets uit NDFRmag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt in enige vorm ofop enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen ofenige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
All rights reserved. No part ofthis publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent.
Dit bericht werd geplaatst in:
Stuur een reactie naar de auteur