Beleggingsfraude, oplichting, gewoontewitwassen en valsheid in geschrift
Alle pagina's gelinkt aan
ECLI:NL:RBAMS:2019:554
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-993116-17
Datum uitspraak: 29 januari 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
Gevestigd op het adres [adres]
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 december 2018 en 29 januari 2019.Verdachte was bij de behandeling van haar strafzaak door haar bestuurder vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Hart en van wat de vertegenwoordiger van verdachte, [vertegenwoordiger van verdachte] , en de raadsman mr. W. de Vries naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Verdachte wordt ervan beschuldigd dat
1.
zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 augustus 2017 tot en met 1 september 2017 te Zaandam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
twee (2), althans één of meer rekening-courantovereenkomst(en) (DOC-092 en/of DOC-094) en/of twee (2), althans één of meer addend(um)(a) (DOC-091 en/of DOC-095),
zijnde (telkens) (een)geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
die rekening-courantovereenkomst(en) en/of addend(um)(a) gedateerd en/of ondertekend op een andere datum dan waarop die rekening-courantovereekomst(en) en/of addend(um)(a) in werkelijkheid is/zijn opgemaakt en/of ondertekend,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken
en/of
zij in of omstreeks de periode van 17 augustus 2017 tot en met 18 oktober 2017 te Zaandam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad
twee (2), althans één of meer rekening-courantovereenkomst(en) (DOC-092 en/of DOC-094) en/of twee (2), althans één of meer addend(um)(a) (DOC-091 en/of DOC-095),
zijnde (telkens) (een)geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, en, bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens) hierin
dat die rekening-courantovereenkomst(en) en/of addend(um)(a) gedateerd en/of ondertekend is/zijn op een andere datum dan waarop die rekening-overeenkomst(en) en/of addend(um)(a) in werkelijkheid is/zijn opgemaakt en/of ondertekend;
2.
zij op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met heden te Zaandam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en),
te weten een of meer geldbedrag(en) van in totaal
circa Euro 531.400,-, althans Euro 515.605,05 (AMB-033), in elk geval enig(e) geldbedrag(en)/voorwerp(en),
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben overgedragen en/of van dat/die geldbedrag(en) en/of dat/die voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt en/of
van dat/die geldbedrag(en)/voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) was/waren en/of wie dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) voorhanden had(den)
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s), (telkens) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk of middellijk- (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) daarvan een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
3 Waardering van het bewijs
3.1 Feiten en omstandigheden
3.1.1
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.1
3.1.2
Inleiding
Naar aanleiding van een melding van de AFM 2 augustus 2017 dat obligatiefonds [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) mensen laat investeren in projecten waarvan het twijfelachtig is of deze ooit gerealiseerd worden, is de FIOD een strafrechtelijk onderzoek gestart.
[vertegenwoordiger van verdachte] (hierna: [vertegenwoordiger van verdachte] ) heeft twee besloten vennootschappen opgericht, [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), met als – ogenschijnlijk – doel het aantrekken van gelden van investeerders ter financiering van de aankoop en exploitatie van grondposities als zonneparken.2 [verdachte] (hierna: [verdachte] ) is enig aandeelhouder en beheerder van beide vennootschappen. [vertegenwoordiger van verdachte] is (al dan niet indirect) enig bestuurder en enig aandeelhouder van al deze vennootschappen. 3
3.2 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
3.2.1
Valsheid in geschrift
De in de tenlastelegging genoemde rekening-courantovereenkomsten en addenda zijn valselijk opgemaakt. Vlak nadat [vertegenwoordiger van verdachte] van de bank te horen had gekregen dat op de zakelijke rekeningen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] beslag was gelegd, heeft [vertegenwoordiger van verdachte] naar [naam 1] van het administratiekantoor [naam administratiekantoor] ge-e-maild over rekening-courantovereenkomsten. [naam 1] heeft nieuwe overeenkomsten opgemaakt met als datum 17 augustus 2017. [vertegenwoordiger van verdachte] heeft met haar gebeld dat de data aangepast moeten worden, waarop de data zijn veranderd naar 1 januari 2017 en de overeenkomsten naar [vertegenwoordiger van verdachte] zijn gemaild. [vertegenwoordiger van verdachte] wilde kennelijk geantedateerde overeenkomsten hebben die hij aan de bank kon overleggen om te bewijzen dat hij rechtmatig bedragen van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] had geleend. De overeenkomsten zijn in het systeem van [naam administratiekantoor] opgeslagen met wijzigingsdatum 18 augustus 2017.
Hetzelfde geldt voor de addenda, met dien verstande dat deze op 21 augustus 2017 zijn opgemaakt door [naam 2] van administratiekantoor [naam administratiekantoor] . Met deze addenda wilde [vertegenwoordiger van verdachte] voorwenden dat alles al lang was afgesproken. [vertegenwoordiger van verdachte] heeft deze valse overeenkomsten en addenda opgemaakt samen met dan wel namens de vennootschappen [medeverdachte 1] en [verdachte] .
De overeenkomsten en addenda zijn aangetroffen in het beslag onder [vertegenwoordiger van verdachte] , op het kantooradres van [medeverdachte 1] en [verdachte] . Verdachte heeft deze stukken voorhanden gehad.
3.2.2
Gewoontewitwassen
De officier van justitie is van mening dat bewezen kan worden dat [verdachte] gelden heeft ontvangen die afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten oplichting althans verduistering en witwassen door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [verdachte] wist dit, omdat haar middellijk enig aandeelhouder en -bestuurder [vertegenwoordiger van verdachte] was. [verdachte] heeft de gelden omgezet en/of gebruikt, omdat gebleken is dat op 16 augustus 2017 nog slechts € 0,29 op de rekening van [verdachte] aanwezig was.
3.3 Het standpunt van de verdediging
3.3.1
Valsheid in geschrift
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak van de tenlastegelegde valsheid in geschrift bepleit. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het ondertekenen van een onjuist geschrift geen valsheid in geschrift oplevert. Daarbij komt dat de rekening-courantverhoudingen bij de oprichting van de vennootschappen zijn aangegaan, hetgeen blijkt uit de omschrijving van de overboekingen, waar staat “rekening-courant”. [vertegenwoordiger van verdachte] heeft verzocht deze reeds bestaande verhoudingen schriftelijk vast te leggen. De overeenkomsten zijn qua datering onjuist, inhoudelijk echter niet. Er is geen misleidend element. Daar komt bij dat [vertegenwoordiger van verdachte] geen opdracht heeft gegeven tot het onjuist opstellen van de documenten, waardoor er geen sprake is van medeplegen en evenmin was [vertegenwoordiger van verdachte] zich bewust van de onjuistheid, waardoor er geen sprake is van opzet.
3.3.2
Gewoontewitwassen
Primair heeft de raadsman betoogd dat nu [vertegenwoordiger van verdachte] moet worden vrijgesproken van oplichting en verduistering er geen sprake is van een gronddelict om tot een bewezenverklaring van witwassen te komen.
Subsidiair kan [vertegenwoordiger van verdachte] als (indirect) aandeelhouder van [verdachte] met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden vereenzelvigd. Hiermee kan het overdragen en omzetten worden gezien als een ‘vestzak-broekzak-handeling’. Het verwerven en voorhanden hebben vallen hierbij onder de kwalificatie-uitsluitingsgrond. Ten slotte blijkt niet dat [vertegenwoordiger van verdachte] of de vennootschappen de herkomst van het onttrokken geld heeft willen verhullen, zodat vrijspraak dient te volgen.
3.4 Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Valsheid in geschrift
Uit financieel onderzoek is gebleken dat door de investeerders van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in totaal € 1.155.000,- is ingelegd.4 Voorts is gebleken dat een groot deel van de geïnvesteerde gelden van de rekening van [medeverdachte 1] via [verdachte] is overgeboekt naar de rekeningen van [vertegenwoordiger van verdachte] .5 [vertegenwoordiger van verdachte] heeft aangegeven dat aan de overboekingen van [medeverdachte 1] naar [verdachte] en van [verdachte] naar zijn privérekening, rekening-courantovereenkomsten ten grondslag liggen.6
Bij de doorzoeking van het kantoor van [medeverdachte 1] en [verdachte] op 7 september 2017 is een groot aantal documenten in beslag genomen, waaronder:
Een rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Dit document is gedateerd op 1 januari 2017 en ondertekend door [vertegenwoordiger van verdachte] , zowel namens [medeverdachte 1] , als namens verdachte.7
Een rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] . Dit document is gedateerd op 1 januari 2017 en ondertekend door [vertegenwoordiger van verdachte] namens verdachte als namens zichzelf.8
Een addendum op een rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , waarbij het rekening-courantbedrag wordt opgehoogd naar € 200.000,-. Dit document is gedateerd op 1 november 2016 en ondertekend door [vertegenwoordiger van verdachte] , zowel namens verdachte als namens [medeverdachte 1] . 9
Een addendum op een rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] , waarbij het rekening-courantbedrag wordt opgehoogd naar € 150.000,-. Dit document is gedateerd op 30 september 2016 en ondertekend door [vertegenwoordiger van verdachte] , namens verdachte als namens zichzelf.10
Op 7 september 2017 zijn bij het administratiekantoor [naam administratiekantoor] de dossiers van [medeverdachte 1] en [verdachte] inbeslaggenomen, evenals digitale gegevens met betrekking tot [vertegenwoordiger van verdachte] en zijn ondernemingen. In de digitale gegevensbestanden van administratiekantoor [naam administratiekantoor] zijn dezelfde documenten aangetroffen:
Een rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Dit document is gedateerd op 1 januari 2017 en ondertekend door verdachte.11
Een rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] . Dit document is gedateerd op 1 januari 2017 en ondertekend door verdachte.12
Een addendum op een rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , waarbij het rekening-courantbedrag wordt opgehoogd naar € 200.000,-. Dit document is gedateerd op 1 november 2016 en ondertekend door verdachte.13
Een addendum op een rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] , waarbij het rekening-courantbedrag wordt opgehoogd naar € 150.000,-. Dit document is gedateerd op 30 september 2016 en ondertekend door verdachte.14
In de gegevensbestanden van [naam administratiekantoor] is te zien dat het bestand van het addendum van 1 november 2016 is gewijzigd op 21 augustus 2017 om 13.31 uur. Het bestand van de rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] van1 januari 2017 is gewijzigd op 18 augustus 2017 om 15.10 uur. Het bestand van het addendum van 30 september 2016 is gewijzigd op 21 augustus 2017 om 11.31 uur en het bestand van de rekening-courantovereenkomst tussen [verdachte] en [vertegenwoordiger van verdachte] van 1 januari 2017 is gewijzigd op 18 augustus 2017 om 15.09 uur.15
De rechtbank is van oordeel dat [vertegenwoordiger van verdachte] deze documenten heeft laten vervalsen en dat hij dit deed dit mede namens – en dus samen met – de door hem vertegenwoordigde vennoot-schappen [medeverdachte 1] en [verdachte] .
De rechtbank baseert dit op het volgende.
Rekening-courantovereenkomsten
Op 17 augustus 2017 om 11.24 uur stuurt [vertegenwoordiger van verdachte] een e-mail van Knab bank door aan de FIOD betreffende het beslag op zijn zakelijke rekeningen.16
Hierna volgen e-mails tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en medewerkers van [naam administratiekantoor] . De e-mails zijn bijna allemaal verzonden vanaf en naar het e-mailadres van [verdachte] .
17 augustus 2017 om 14.56 uur stuurt [vertegenwoordiger van verdachte] een mail door aan [naam 1] . Dit betreft een mail van 19 dec 2014, met als bijlage een getekende rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] d.d. 18 december 2014.17 Om 16.22 uur reageert [naam 1] en geeft aan dat er aanpassingen aan de rente zijn gedaan. Als bijlage zendt zij rekening-courantovereenkomsten tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] en tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] . Beide zijn gedagtekend op 17 augustus 2017.18 Om 16.51 uur mailt [naam 1] aan [vertegenwoordiger van verdachte] dat de rekening-courantovereenkomsten zijn aangepast. Als bijlage zijn de rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] en tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] opnieuw bijgevoegd, met dien verstande dat de dagtekening daarin is aangepast naar 1 januari 2017.19
Op 18 augustus 2017 om 14.29 uur mailt [naam 1] aan [vertegenwoordiger van verdachte] . Dit betreft de verbetering van een fout. In eerdere mails (van 9.38 uur en 10.49 uur, die onder de mail van 14.29 uur staan) wordt gevraagd om de verhuisdata die nodig zijn om de juiste adressen in de overeenkomsten te kunnen opnemen. In de bijlage is opnieuw de rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] met datum 1 januari 2017 opgenomen.20
Op 18 augustus 2017 om 15.07 uur reageert [vertegenwoordiger van verdachte] en stuurt hij [naam 1] de getekende documenten toe. In de bijlage zijn de getekende exemplaren van de rekening-courantovereenkomsten tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] (deze komt overeen met doc-094) en tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] (deze komt overeen met doc-092) opgenomen. Beide zijn gedagtekend 1 januari 2017.21
De rechtbank concludeert uit bovenstaande e-mailwisselingen in combinatie met de wijzigingsdata van de pdf-bestanden in het digitale archief van [naam administratiekantoor] , dat de rekening-courantovereenkomsten in opdracht van [vertegenwoordiger van verdachte] , mede namens [medeverdachte 1] en [verdachte] , zijn vervalst teneinde aan Knab bank/Aegon aan te tonen dat er sprake is van een bestaande rekening-courantverhouding.22
Addenda
Op 20 augustus 2017 om 15.41 uur mailt [vertegenwoordiger van verdachte] aan [naam 2] dat hij wil praten over zijn salaris over boekjaar 2016. Hij vraagt of 21 augustus schikt en of [naam 2] dan de overeenkomsten die nog moeten worden gemaakt in tweevoud wil opstellen, zodat hij die meteen kan ondertekenen.23
Op 21 augustus 2017 om 10.38 uur antwoordt [naam 2] . Hij stuurt de aanvullingen op. Als bijlage bij deze mail zijn de addenda op de rekening-courantovereenkomsten tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] (gedateerd 30 september 2016) en tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] (gedateerd 1 november 2016) opgenomen.24
Op 23 augustus 2017 om 12.31 uur stuurt [vertegenwoordiger van verdachte] vanaf het mailadres van [medeverdachte 1] een mail aan [naam 2] met de mededeling dat [naam Holding] er nog bij moet. Hij vraagt of dat vandaag nog kan, zodat hij straks tot ondertekening kan overgaan.25
De rechtbank concludeert uit bovenstaande e-mailwisselingen in combinatie met de wijzigingsdata van de pdf-bestanden in het digitale archief van [naam administratiekantoor] , dat de addenda op de rekening-courantovereenkomsten in opdracht van [vertegenwoordiger van verdachte] , mede namens [medeverdachte 1] en [verdachte] , zijn vervalst teneinde aan Knab bank/Aegon aan te tonen dat er sprake was van een al langer bestaande rekening-courantverhouding.26
Voorhanden hebben
Op 7 september 2017 zijn de ondertekende rekening-courantovereenkomsten en addenda bij [vertegenwoordiger van verdachte] in het kantoor van [medeverdachte 1] en [verdachte] aangetroffen. De documenten zijn in de periode van 17 augustus 2017 tot en met 23 augustus 2017 aangemaakt, zoals hierboven is vast komen te staan. De rechtbank is van oordeel dat hiermee bewezen is dat [vertegenwoordiger van verdachte] mede als vertegenwoordiger van verdachte de documenten in de periode van 17 augustus 2017 tot en met 7 september 2017 voorhanden heeft gehad. Deze geschriften waren bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen en verdachte wist dat deze geschriften waren bestemd om te worden gebruikt als ware zij echt en onvervalst.
3.4.2
Gewoontewitwassen
De rechtbank acht bewezen dat verdachte samen met [vertegenwoordiger van verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 1 september 2016 tot en met 17 augustus 2017 een geldbedrag van € 515.605.05 heeft witgewassen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Negentig investeerders hebben in totaal € 1.155.000,- geïnvesteerd in de obligatiefondsen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]27, welke – ogenschijnlijk – als doel hadden te investeren in grondprojecten ten behoeve van de aanleg van zonne-energieparken. Van de rekeningen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is tot en met 22 augustus 2017 per saldo € 531.400,- overgemaakt aan [verdachte] en er worden grote bedragen contant van de rekeningen opgenomen.28 [verdachte] heeft van de ingelegde gelden € 41.732,95 besteed aan betaling van optiepremies voor grond en de aanvraag omgevingsvergunning De Wolden.29 Van de rekening van [verdachte] is een bedrag van € 432.555,65 overgemaakt naar de privérekening van [vertegenwoordiger van verdachte] en worden bedragen overgemaakt naar de rekening van [naam platform] , een eveneens aan [vertegenwoordiger van verdachte] gelieerde vennootschap.30
De privérekening van [vertegenwoordiger van verdachte] worden voornamelijk gevuld met gelden van [verdachte] (welk geld voornamelijk afkomstig is van [medeverdachte 1] ) en met contante stortingen. Van de rekening van [vertegenwoordiger van verdachte] worden bedragen overgemaakt naar [medeverdachte 1] onder vermelding van “aflossing alle privé opnames”, “deel aflossing privé opnames” en “restitutie deelaflossing privéopnames”.31 Ook worden grote bedragen overgemaakt naar de rekeningen van de aan [vertegenwoordiger van verdachte] gelieerde vennootschappen [naam platform] en [naam Holding] .32
Van het totaal in [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geïnvesteerde bedrag is op 16 augustus 2017, de dag waarop beslag is gelegd op de rekeningen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , nog € 0,29 op de rekening van [verdachte] aanwezig.33
De rechtbank stelt vast dat een groot deel van de geïnvesteerde bedragen van [medeverdachte 1] en een deel van de geïnvesteerde bedragen in [medeverdachte 2] zijn overgeboekt naar [verdachte] . Van de rekeningen van deze drie vennootschappen is geld cash opgenomen door [vertegenwoordiger van verdachte] en is geld overgeboekt naar de rekeningen van [vertegenwoordiger van verdachte] en andere vennootschappen ( [naam Holding] en [naam platform] ) van [vertegenwoordiger van verdachte] . Hiermee worden de bestanddelen “omzetten” en “overdragen” feitelijk vervuld. Tevens worden de geïnvesteerde bedragen onder meer besteed aan aflossing van (zakelijke) schulden, betalingen van salarissen, betalingen aan de belastingdienst en privéuitgaven van [vertegenwoordiger van verdachte] . Hiermee is voldaan aan het bestanddeel “gebruik maken”.
Door de overboekingen tussen de vennootschappen en de contante opnames van en stortingen op diverse rekeningen is de herkomst van de bedragen verhuld. [vertegenwoordiger van verdachte] , en daarmee verdachte, wist dat het geld van de beleggers van misdrijf afkomstig was, namelijk van oplichting. De rechtbank verwijst hiertoe naar het vonnis van heden (parketnummer 13-845211-17) waarbij [vertegenwoordiger van verdachte] is veroordeeld voor (onder meer) oplichting aangezien hij – kort gezegd – nimmer van plan is geweest de gelden van de beleggers te gebruiken voor het aankopen van grond om daarop een zonnepark te kunnen laten realiseren, maar dat hij van meet af aan van plan was dit geld in zijn eigen zak te steken en dat hij de hele constructie met dat doel heeft opgetuigd en met diverse oplichtingsmiddelen beleggers ertoe heeft bewogen geld in te leggen in [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De wetenschap van [vertegenwoordiger van verdachte] moet worden toegerekend aan [verdachte] , waarvan hij immers (al dan niet indirect) enig bestuurder en enig aandeelhouder is.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van gewoontewitwassen, nu het betreft een veelvuldig overboeken en besteden van uit misdrijf afkomstige gelden.
De raadsman heeft betoogd dat geen sprake is van witwassen, nu [vertegenwoordiger van verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 1] en [verdachte] moeten worden gezien als één entiteit. De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn verweer. De vennootschappen zijn immers in het leven geroepen om de beleggers voor te wenden dat sprake was van een afgescheiden vermogen.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 1
in de periode van 17 augustus 2017 tot en met 1 september 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, twee rekening-courantovereenkomsten (DOC-092 en DOC-094) en twee addenda (Doc-091 en Doc-095), zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft doen opmaken, immers hebben zij, verdachte en haar mededaders, valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- die rekening-courantovereenkomsten en addenda doen dateren en ondertekend op een andere datum dan waarop die rekening-courantovereenkomsten in werkelijkheid zijn opgemaakt en ondertekend, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
en
in de periode van 17 augustus 2017 tot en met 7 september 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk voorhanden heeft gehad twee rekening-courantovereenkomsten (DOC-092 en DOC-094) en twee addenda (DOC-091 en DOC-095), geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl zij, verdachte en haar mededaders wisten dat die geschriften bestemd waren tot gebruik als ware die geschriften echt en onvervalst, en bestaande die valsheid hierin dat die rekening-courantovereenkomsten en die addenda gedateerd en ondertekend zijn op een andere datum dan waarop die rekening-overeenkomsten en die addenda in werkelijkheid is/zijn opgemaakt en ondertekend;
Ten aanzien van feit 2
in de periode van 1 september 2016 tot en met 17 augustus 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen van in totaal Euro 531.400,-, heeft omgezet en heeft overgedragen en van die geldbedragen gebruik heeft gemaakt en van die geldbedragen de herkomst heeft verhuld terwijl zij, verdachte en haar mededaders, wisten dat die geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl zij, verdachte en haar mededaders daarvan een gewoonte hebben gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6 De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7 Motivering van de straffen en maatregelen
7.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 25.000,- (vijfentwintigduizend euro), met een proeftijd van 2 jaren.
7.2. Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de draagkracht van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. Zij heeft rekening-courantovereenkomsten en addenda op rekening-courantovereenkomsten laten opmaken en laten antedateren. Dit is gedaan nadat onderzoek naar de geldstromen is gedaan en de FIOD beslag heeft laten leggen op rekeningen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte heeft met haar handelen willen doen voorkomen dat de geldstromen tussen [medeverdachte 1] en verdachte en tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en verdachte legitiem waren.
Ook heeft verdachte gelden, waarvan zij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren, witgewassen.
Verdachte heeft met haar handelen gefaciliteerd in het verhullen van de criminele herkomst van grote geldbedragen en de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast. Tevens heeft zij eraan meegewerkt dat een grote groep beleggers is gedupeerd.
De rechtbank acht, gelet op de omvang van de fraude, een geldboete zoals door de officier van justitie is gevorderd, op zijn plaats. De rechtbank zal deze geldboete geheel voorwaardelijk opleggen omdat zij – met de officier – van oordeel is dat eventueel nog in [medeverdachte 1] aanwezige gelden primair moeten worden aangewend om gedupeerde beleggers schadeloos te stellen. De rechtbank zal voorts een proeftijd van drie jaar opleggen.
8 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 47, 51, 57, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1
Medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
en
Medeplegen van opzettelijk een geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2
Medeplegen van gewoontewitwassen, begaan door een rechtspersoon
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 25.000,- (vijfentwintigduizend euro).
Beveelt dat deze geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.E. Geradts, voorzitter,
mrs. G.H. Marcus en B.M. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M. van Leuven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2019.
1Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De overige bewijsmiddelen zijn geschriften.
2Zie voorwoord informatiememoranda [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , doc-015 ( [medeverdachte 1] ) en doc-016 ( [medeverdachte 2] );
3Uittreksels Kamer van Koophandel, doc-007, doc-008 en doc-009, Brief AFM aan [medeverdachte 1] / [medeverdachte 2] , d.d. 27 sep 2017, doc-68, p. 6 en 7 en doc-1 voetnoot 1;
4Doc-034, Doc-035 en AMB-053;
5AMB-033, pag. 9 en pag. 11
6Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de FIOD, d.d. 20 september 2017, V05-001, pag. 6
7Doc-092;
8Doc-094;
9Doc-091;
10Doc-095;
11Doc-116;
12Doc-113;
13Doc-118;
14Doc-114;
15AMB-037, pag. 2 en 3;
16Doc-111;
17Doc-099;
18Doc-100;
19Doc-101;
20Doc-102;
21Doc-103;
22E-mail van [vertegenwoordiger van verdachte] aan [naam 3] , Doc-112;
23Doc 105;
24Doc-106;
25Doc-107;
26E-mail van [vertegenwoordiger van verdachte] aan [naam 3] , Doc-112;
27Doc-034, 035 en AMB-053;
28AMB-033, pag. 11 en Doc-043;
29AMB-033, pag. 11
30AMB-033, pag. 11;
31AMB-033, pag. 14;
32AMB-033, pag. 15;
33Zie het excel-bestand ‘kopie van Dorado-Overzicht per datum van alle rekeningen t.b.v. RB’ tabblad ‘dashboard’, zoals door de officier van justitie per e-mail van 10 december 2018 toegezonden aan de leden van de rechtbank en de verdediging. Dit bestand is niet in fysieke vorm aan het dossier gevoegd;
Stuur een reactie naar de auteur