Bewijsaanbod van heimelijk met taxateur opgenomen telefoongesprek gehonoreerd; taxateur verlaat zittingszaal

Samenvatting


De WOZ-waarde van de woning van belanghebbende is door de gemeente voor 2009 vastgesteld op € 433.000 en voor 2010 op € 432.000. Vóór deze waardevaststellingen heeft belanghebbende een telefoongesprek met de taxateur van de gemeente gevoerd.
Belanghebbende heeft dit gesprek zonder toestemming van en zonder kennisgeving aan de taxateur opgenomen. Hierover heeft hij in de procedure nooit iets gezegd. Eerst ter zitting in hoger beroep doet belanghebbende in het kader van het vertrouwensbeginsel een bewijsaanbod. Hij stelt voor het geluidsfragment van het gesprek, waaruit – aldus belanghebbende – een toezegging zou blijken van een waardevaststelling van € 376.000, af te luisteren ter zitting. De heffingsambtenaar heeft hiertegen geprotesteerd. Nadat het hof toestemming had verleend om het geluidsfragment te beluisteren, heeft de taxateur ervoor gekozen om niet naar de geluidsopname te luisteren en heeft hij de zittingszaal verlaten. De ambtenaar heeft wel geluisterd en daarop gereageerd. Ná de zitting heeft de ambtenaar – in verband met de beschreven gang van zaken – verzocht het onderzoek te heropenen. Het hof heeft dat verzoek echter niet ingewilligd. Het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel is door het hof afgewezen. Van een toezegging door de taxateur als door belanghebbende gesteld, is geen sprake geweest.
(Hoger beroep gegrond.)


Commentaar

  1. In deze zaak is de belastingplichtige van mening dat, gelet op bij hem gewekt vertrouwen, de waarde van zijn onroerende zaak lager moet worden vastgesteld. Hij draagt hiervan de bewijslast. Om daaraan te voldoen, wijst de belastingplichtige in hoger beroep op een heimelijk opgenomen telefoongesprek met de taxateur. De belastingplichtige biedt eerst ter zitting aan dit telefoongesprek te laten horen als bewijs.
  2. Het hof heeft de belastingplichtige in de gelegenheid gesteld om dit gesprek te laten horen in de zittingszaal. Van die mogelijkheid heeft de belastingplichtige gebruikgemaakt. Hoewel in het belastingrecht de vrije bewijsleer geldt, is het de vraag of de rechter zo ver moet gaan dat een heimelijk opgenomen telefoongesprek als bewijsmateriaal mag worden gebruikt.
  3. Met name in het civiele recht komt het voor dat heimelijk opgenomen gesprekken als bewijs worden gebruikt. Hieruit is naar voren gekomen dat deelnemers aan een gesprek zelf hun gesprekken mogen opnemen ook wanneer ze dat niet met de andere partij hebben besproken. Alleen het heimelijk opnemen van zo’n gesprek zonder deelnemer te zijn, is strafbaar, tenzij je toestemming hebt van één van de deelnemers aan het gesprek.
  4. De belastingplichtige was in dit geval deelnemer aan het telefoongesprek en kon derhalve het gesprek opnemen zonder de taxateur daarvan in kennis te stellen.
  5. Echter, op deze hoofdregel is een uitzondering, namelijk de privacy van de andere deelnemer aan het telefoongesprek, in dit geval de taxateur. In het arrest van 16 juni 1987 (NJ 1988, 850) oordeelde de Hoge Raad dat een inbreuk op de privacy op zich geen reden is om een bandopname als bewijs uit te sluiten. Daarvoor moet de inbreuk ‘rechtens ontoelaatbaar’ zijn en daarvan is pas sprake als er meer dan alleen een schending op zich is.
  6. In dit geval gaat het om een telefoongesprek tussen de belastingplichtige en de taxateur over de waarde van de onroerende zaak. Het gesprek had derhalve een zakelijk karakter buiten de persoonlijke levenssfeer van de taxateur.
  7. Onder deze omstandigheden heeft het hof terecht overwogen dat het belang van de waarheidsvinding door openbaarmaking van de opname zwaarder weegt dan het belang van de taxateur bij de geheimhouding.

    [1] Mr. M.H.W.N. Lammers is advocaat bij Hertoghs advocaten – belastingkundigen.

    Bron: http://www.ndfr.nl/link/NTFR2012-858
    Datum: 28-4-2016 11:19:26
Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur