Box 3, ik heb nog geen reactie ontvangen op mijn bezwaarschrift, wat nu?

Heeft u box 3 vermogen, dat uit meer bestaat dan alleen banktegoeden, en heeft u bezwaar gemaakt tegen de definitieve aanslag over 2021 (of een eerder jaar), of bent u voornemens bezwaar te maken tegen de definitieve aanslag over 2021? De kans is groot dat u, na het versturen van uw bezwaarschrift, ook na een aantal maanden nog niks van de Belastingdienst heeft gehoord. Wat nu? U hoeft nu niets te doen. Ook als dit enkele maanden duurt hoeft u zich geen zorgen te maken dat de Belastingdienst u vergeten is. Staatssecretaris Van Rij heeft namelijk bekend gemaakt dat de Belastingdienst op uw bezwaar zal reageren, zodra de Hoge Raad heeft geoordeeld over de vraag of de nieuwe manier van het belasten van spaarvermogen (d.m.v. een forfaitaire spaarvariant) voldoende in lijn ligt met het Kerstarrest.

In dit blog bespreek ik de volgende vragen:

  • Waarom u bezwaar moet maken tegen een definitieve aanslag die is berekend op basis van de forfaitaire spaarvariant, als uw werkelijke rendement lager is?;
  • Wat zijn de regels omtrent het doen van uitspraak op bezwaar door de Belastingdienst?;
  • Waarom kunt u beter de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst afwachten?

Maak bezwaar tegen uw definitieve aanslag over uw spaarvermogen in box 3 als uw werkelijke rendement lager was!

In het Kerstarrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de manier waarop het box 3-rendement sinds 2017 werd berekend, niet toelaatbaar was. De berekeningsmethode was gebaseerd op een forfaitair rendement. Dit is een geschat rendement. Het geschatte forfaitair rendement steeg naarmate iemands vermogen toenam. Volgens de Hoge Raad is deze vorm van belastingheffing onrechtmatig wanneer het werkelijke rendement niet overeenkomt met het geschatte rendement. Het door de Hoge Raad aangeboden alternatief is de belastingheffing op basis van het daadwerkelijk behaalde rendement.

De wetgever is sindsdien bezig met het ontwerpen van nieuwe wetgeving, waarin belasting zal worden geheven over het werkelijk genoten rendement op uw spaarvermogen. Deze wet zal waarschijnlijk vanaf 1 januari 2027 in werking treden. Hoe deze wet er exact uit gaat zien is nog onbekend, wel wordt druk over de invulling daarvan gediscussieerd.

Voor de tussenliggende jaren heeft de wetgever de Overbruggingswet box 3 in het leven geroepen. Voor de berekening van het genoten box 3 rendement worden drie vermogenscategorieën als uitgangspunt genomen waarbij een “eigen” forfaitair rendement wordt verondersteld. De vermogenscategorieën zijn:

  1. banktegoeden (0,36% rendement in 2023);
  2. Beleggingen en overige bezittingen (6,17% rendement in 2023), en;
  3. Schulden (2,57% rendement in 2023).

Het veronderstelde rendement per vermogenscategorie zou zoveel mogelijk moeten aansluiten bij het werkelijk behaalde rendement en wordt daarom uitgedrukt als de forfaitaire spaarvariant.

Ook het Besluit rechtsherstel box 3 dat vanaf 28 juni 2022 in werking trad en de Wet rechtsherstel box 3, die ziet op de belastingjaren 2017 tot en met 2022, gaan ook uit van deze forfaitaire spaarvariant. De Hoge Raad zal nu moeten oordelen over de vraag of de forfaitaire spaarvariant in lijn is met het Kerstarrest.

Is uw werkelijk behaalde rendement echter lager dan het veronderstelde rendement op basis van de forfaitaire spaarvariant? Maak dan binnen zes weken na dagtekening van uw definitieve aanslag bezwaar! Als u buiten de termijn van zes weken bezwaar maakt, dan zal de Belastingdienst uw bezwaarschrift niet inhoudelijk behandelen. Lees over de bezwaartermijn meer in het blog (deel 1 en deel 2) van mijn collega mr. Jurgen Scheltema.

Geef in uw bezwaarschrift in ieder geval de volgende elementen aan:

  1. “Reden voor dit bezwaarschrift is dat het werkelijk behaalde rendement lager is dan het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen”;
  2. Geef aan welke vermogensbestanddelen u had in het betreffende jaar (banktegoeden, overige bezittingen en schulden). Bij voorkeur geeft u ook expliciet aan waaruit uw beleggingen/overige bezittingen bestonden[1];
  3. Geef aan hoeveel rendement u per vermogensbestanddeel heeft behaald. Het gaat dan om zowel gerealiseerd als ongerealiseerd rendement. Voor meer informatie over ongerealiseerd rendement verwijs ik u naar mijn eerdere blog;
  4. Geef aan hoeveel het werkelijke rendement verschilt met de berekening van de fiscus op basis van de forfaitaire spaarvariant; en
  5. Geef aan wat de vermindering van de belasting moet zijn.

In het geval de Hoge Raad namelijk oordeelt dat belastingheffing over uw spaarvermogen op basis van de forfaitaire spaarvariant ook onaanvaardbaar is, dan zal belasting moeten worden geheven over het werkelijke rendement. Om dan belast te worden tegen het werkelijke rendement moet u wel bezwaar hebben gemaakt tegen uw aanslag.

Let wel, als de eerdere berekening van de Belastingdienst voordeliger is, zal daarvan worden uitgegaan. Het maken van bezwaar zal voor u dan ook nooit nadeliger uitpakken.[2]

Als de Hoge Raad in de toekomst oordeelt dat de wijze waarop het rendement nu wordt berekend, namelijk op basis van de forfaitaire spaarvariant, in strijd is met het Kerstarrest, dan zal de Belastingdienst, mits u bezwaar heeft gemaakt, moeten uitgaan van het werkelijke rendement. Het behaalde rendement moet dan wel lager zijn dan de berekening van de fiscus.

Een belangrijke vraag in dit kader is nog wel of ongerealiseerde vermogenswinst ook tot het werkelijke rendement wordt gerekend. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om aandelen of onroerende zaken die meer waard zijn geworden, maar (nog) niet zijn verkocht. De rechtbank Den Haag en rechtbank Noord-Holland hebben zich over de vraag al uitgelaten, maar de Hoge Raad zal hierover nog moeten oordelen.

Daarom raad ik iedereen die nog geen bezwaar heeft gemaakt en van wie het werkelijk genoten rendement lager ligt dan het op basis van het forfaitaire spaarvariant berekende rendement aan om alsnog bezwaar te maken.

Heeft u al bezwaar gemaakt maar heeft u nog geen reactie ontvangen van de Belastingdienst? Lees hieronder wat u daartegen kunt doen!

Wat zijn de regels omtrent het doen van uitspraak op bezwaar door de Belastingdienst?

Welke regels gelden er voor de Belastingdienst bij het behandelen van uw bezwaarschrift? Als u binnen de termijn van zes weken bezwaar heeft gemaakt, dan moet de Belastingdienst in beginsel binnen twaalf weken na dagtekening van de definitieve aanslag reageren op uw bezwaarschrift (uitspraak op bezwaar doen). De Belastingdienst kan deze termijn éénmalig met zes weken verlengen. De mededeling hiervan moet hij kenbaar maken in een brief.

Als de Belastingdienst niet op tijd op uw bezwaarschrift reageert, dan kunt u de Belastingdienst in gebreke stellen. U schrijft de Belastingdienst de dag nadat u de reactie had behoren te ontvangen een brief. In deze brief vermeldt u de volgende elementen:

  • De kenmerken van het bezwaarschrift (uw naam en adres, de datum waarop u het bezwaarschrift verstuurde, aanslagnummer van de aanslag, etc.) waarop u reactie van de Belastingdienst wil;
  • Dat u van mening bent dat de Belastingdienst niet op tijd over uw bezwaarschrift heeft beslist, en;
  • Dat u alsnog binnen twee weken een beslissing wilt op uw bezwaarschrift;
  • Ontvangt u na twee weken nog steeds geen reactie op uw bezwaarschrift van de Belastingdienst, dan is de Belastingdienst voor elke dag (maar voor maximaal 42 dagen) dat de reactie uitblijft een dwangsom verschuldigd. In het overzicht hieronder ziet u hoeveel deze dwangsom per dag bedraagt:
DagenBedragTotaal
Dag 1 – 14€ 23,-€ 322,-
Dag 15 – 28€ 35,-€ 490,-
Dag 29 – 42€ 45,-€ 630,-
  € 1.442,-

Voorbeeld: Belastingplichtige X heeft op 30 mei 2023 nog steeds geen reactie op het bezwaarschrift. Belastingplichtige X kan de Belastingdienst nu een schriftelijke ingebrekestelling sturen, waarin de Belastingdienst nog éénmaal de mogelijkheid krijgt om binnen twee weken op het bezwaarschrift te reageren. Als de Belastingdienst op 13 juni 2023 nog steeds niet op het bezwaarschrift heeft gereageerd, dan is de Belastingdienst vanaf 14 juni 2023 (dag 1) een dwangsom verschuldigd aan belastingplichtige X.

Waarom de uitspraak op bezwaar toch afwachten?

Het mogelijk ontvangen van een dwangsom lijkt aantrekkelijk. Toch kan het voordeliger zijn om de reactie van de Belastingdienst af te wachten en de Belastingdienst niet in gebreke te stellen. Staatssecretaris Van Rij liet in zijn brief van 20 april 2023 weten dat de Belastingdienst de uitspraak van de Hoge Raad zal afwachten en daarna pas op het bezwaarschrift zal beslissen. Het is niet duidelijk wanneer de Hoge Raad uitspraak zal doen. Daarom is de kans groot dat de termijn, waarbinnen de Belastingdienst uitspraak op bezwaar moet doen, zal worden overschreden.

Als u toch besluit de Belastingdienst in gebreke te stellen, dan zal de Belastingdienst uitspraak doen op uw bezwaarschrift. De Belastingdienst zal in dat geval bij de beoordeling van uw bezwaarschrift de Overbruggingswet box 3 als uitgangspunt nemen. Dat betekent dat de forfaitaire spaarvariant het beoordelingskader is. Uw bezwaarschrift wordt dan ongegrond verklaard.

Tegen de uitspraak op bezwaar kunt u beroep instellen bij de rechtbank. Een procedure bij de rechtbank duurt vaak lang en brengt ook kosten met zich mee, zoals bijvoorbeeld griffierecht. De rechter zal in een beroepsprocedure zal oordelen of u aannemelijk hebt gemaakt dat uw werkelijke rendement lager ligt dan het rendement berekend op basis van de forfaitaire spaarvariant. U moet hierbij in het oog houden dat rechters onder werkelijk behaald rendement ook ongerealiseerde waardestijgingen verstaan.[3]

Als de rechter u gelijk geeft, dan zal de Belastingdienst hoger beroep instellen. De Belastingdienst zal waarschijnlijk willen doorprocederen totdat de Hoge Raad zich heeft uitgesproken over deze kwestie. Dit betekent dat u wederom veel tijd, geld en moeite kwijt bent aan het voeren van een procedure, terwijl de vragen die in uw procedure centraal staan al aan de Hoge Raad zijn voorgelegd. De Hoge Raad zal in de komende jaren over deze kwestie oordelen.

Om u uw tijd, geld en moeite te besparen raad ik u aan de uitspraak van de Hoge Raad af te wachten en de Belastingdienst niet in gebreke te stellen. Zodra de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan, zal de Belastingdienst conform de uitspraak van de Hoge Raad op de bezwaarschriften reageren.

Conclusie

Wilt u nog bezwaar maken tegen een definitieve aanslag inkomstenbelasting, omdat u het niet eens bent met de box 3-heffing? Zorg er dan voor dat u uw bezwaarschrift op tijd indient en motiveert door uit te leggen en (controleerbaar) te onderbouwen dat uw werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Verder kan een uitspraak op uw bezwaarschrift even duren. De Hoge Raad zal moeten oordelen over de vraag of de forfaitaire spaarvariant in lijn is met het Kerstarrest en wat precies onder werkelijk rendement wordt verstaan. Staatssecretaris van Rij heeft in zijn brief van 20 april 2023 aangekondigd dat hij de uitspraken op box 3-bezwaarschriften zal aanhouden totdat de Hoge Raad hierover arrest heeft gewezen. Ik adviseer u het arrest van de Hoge Raad af te wachten en de Belastingdienst niet in gebreke te stellen, als zij niet binnen twaalf weken uitspraak op bezwaar doet. Stelt u de Belastingdienst in gebreke, dan zal de Belastingdienst uitspraak op bezwaar doen met als toetsingskader de Wet rechtsherstel box 3. Uw bezwaar zal dan worden afgewezen. Het voortzetten van de procedure bij rechtbank en vervolgens het gerechtshof, zal veel tijd, geld en moeite kosten, terwijl de vraag waarop zowel u als de Belastingdienst antwoord willen al is gesteld aan de Hoge Raad. Wacht dus het oordeel van de Hoge Raad af.


[1] Onroerend goed, aandelen, cryptovaluta, renteproducten, contant geld etc.

[2] Het verbod van reformatio in peius: art. 7:11 lid 1 Awb; Kamerstukken II 1988/89, 21221, 3, p. 153

[3] Bijvoorbeeld: Rechtbank Den Haag 5 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13420

Rechtbank Noord-Holland 23 december 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:12230.

Dit bericht werd geplaatst in: Bezwaarschrift Belastingdienst

Stuur een reactie naar de auteur