De Belastingdienst beschikt vanaf 2024 over steeds meer mogelijkheden om te controleren of je cryptovaluta hebt én wat de herkomst daarvan is.
Alle pagina's gelinkt aan
In mijn eerdere blogs heb ik er al op gewezen; de Belastingdienst zal binnen een aantal jaren de mogelijkheid hebben om te controleren of cryptovermogen (of -inkomen) is opgegeven in de belastingaangiften. De meest ingrijpende richtlijn ‘DAC8’ treedt hoogstwaarschijnlijk pas met ingang van 1 januari 2026 in werking. Maar ook nu is de ‘pakkans’ al aanzienlijk groter dan een aantal jaren geleden, door de steeds effectiever wordende werking van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Daarnaast beschikt de fiscus vanaf 2024 over Chainanalysis; een softwareprogramma waarmee kan worden vastgesteld waar de digitale munten vandaan komen.
In het licht hiervan laat ik in dit blog een aantal veel gestelde vragen de revue passeren:
- Hoe komt de fiscus erachter of ik cryptovermogen of -inkomen had?
- Wat gebeurt er als de fiscus ontdekt dat ik mijn inkomen of vermogen niet heb opgegeven?
- Wat moet ik doen als ik mijn cryptovermogen of -inkomen niet heb opgegeven?
- Hoe komt de fiscus erachter of ik cryptovermogen of -inkomen had?
Alle crypto exchanges die in Nederland ‘cryptodiensten’ aanbieden dienen hiervoor met ingang van 21 mei 2020 te zijn ingeschreven in het Register van aanbieders cryptodiensten van de Nederlandsche Bank (DNB). Hiervoor moeten zij kunnen aantonen dat ze voldoen aan de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Onder de Wwft dienen financiële dienstverleners inzichtelijk te maken wie hun klanten zijn door hun persoonsgegevens te verifiëren en melding te maken van ‘ongebruikelijke transacties’. De ongebruikelijke transacties dienen te worden gemeld aan de Financial Intelligence Unit (FIU). Deze informatie komt vervolgens terecht in een vergaarbak waaruit zowel het Openbaar Ministerie als de Belastingdienst uit putten om vervolgens actie te ondernemen.[1]
Voor banken bestaat al langer de verplichting onder de Wwft om hun klanten te identificeren en melding te maken van ongebruikelijke transacties. Dit betekent dat zelfs als de cryptovaluta via omwegen, dus buiten de exchanges die geregistreerd zijn bij DNB, worden verkocht en de saldi op een Europese bankrekening terechtkomen, de transactie in zicht kan komen bij diverse instanties, als die bank melding maakt van een ongebruikelijke transactie. Omdat zij onder de Wwft ook verplicht persoonsgegevens moeten verwerken komt men bij het uitcashen van de cryptovaluta uit de anonimiteit. Dit betekent dat alle girale cryptotransacties op een gegeven moment in zicht kunnen komen bij overheidsinstanties.
Meldingen FIU ongebruikelijke transacties cryptosector
In het jaarrapport van de FIU over 2022 wordt ingegaan op het aantal meldingen van ongebruikelijke transacties per sector. Hieruit valt op te maken dat de crypto-exchanges waarbij tevens een wallet kan worden aangehouden (‘aanbieders van bewaarportemonnees’) en/of die waar fiduciair geld voor virtuele valuta kan worden geruild (‘de aanbieders van wisseldiensten van virtuele’) in 2022 tezamen 164.296 meldingen van ongebruikelijke transacties hebben gemaakt tegenover 553.327 meldingen door banken. Het enorme verschil valt te verklaren doordat er meer banken zijn en er via hen bovendien een veelvoud aan transacties wordt verricht ten opzichte van crypto-exchanges. Opmerkelijk is dat binnen de sector banken het aantal meldingen ten opzichte van 2021 bijna met 300.000(!) steeg.
Aantal meldingen per meldersgroep[2]
Meldersgroep | 2020 | 2021 | 2022 |
Aanbieders van bewaarportemonnees | 243 | 111.583 | 32.594 |
Banken | 245.148 | 262.991 | 553.327 |
Betaaldienstverleners | 194.894 | 280.871 | 249.504 |
Wisseldiensten virtuele valuta | 7.066 | 190.345 | 131.702 |
Overigens moet worden opgemerkt dat het bovenstaande (verkort weergegeven) overzicht van meldingen per groep een vertekend beeld geeft voor wat betreft het jaar 2021. De aanbieders van cryptovaluta zijn zoals gezegd pas per 21 mei 2020 verplicht om melding te maken van ongebruikelijke transacties. Aangenomen wordt dat in de cijfers van 2021 nog veel meldingen uit 2020 zijn vervat. Het voorgaande neemt niet weg dat de verwachting bestaat dat het aantal meldingen in de cryptosector in de komende jaren aanzienlijk zal toenemen.
Chainanalysis
Last but not least, de Belastingdienst beschikt met ingang van 2024 over de geavanceerde (en kostbare) software van Chainanalysis. Met behulp van dit programma wordt niet zozeer vastgesteld óf je crytpovaluta had maar hoeveel (dat was) en wat de herkomst daarvan is. In eerdere jaren maakte de Dienst al in specifieke gevallen gebruik van deze software maar vanaf 2024 jaar behoort het tot de vaste toolkit. Met de software kunnen: “complexe blockchain-analyses en onderzoeken worden uitgevoerd in een dataset dat met een team van professionele onderzoekers, cybersecurity-experts en data-engineers up to date wordt gehouden”. Met behulp van de software zou de herkomst van cryptovaluta kunnen worden geduid, hetgeen tot op heden vrijwel onmogelijk werd geacht. Met het programma zou dus ook kunnen worden achterhaald of je ook eigenaar bent van andere wallets, althans dat een vermoeden bestaat dat dat zo is, op het moment dat er over en weer transacties plaatsvinden die niet willekeurig zijn. In onze praktijk hebben we al eens te maken gehad met de stelling van de fiscus dat de cryptovaluta van een cliënt (met een paar tussenstappen) uiteindelijk van het Darkweb afkomstig waren. Het betrof toen een fiscale procedure maar in het geval waarin het aannemelijk is dat de herkomst discutabel is kan natuurlijk ook strafrechtelijk worden vervolgd (zie hierna § 2 en § 3).
DAC8
De echte klap op de vuurpijl moet nog komen; de implementatie van ‘DAC8’ (Directive on administrative cooperation). Op basis van deze Europese richtlijn wordt elke aanbieders van cryptodiensten, zowel het aanbieden van bewaarportemonnees als diensten voor het wisselen van fiduciaire valuta voor virtuele valuta (en vice versa), verplicht om actief gegevens uit te wisselen van hun klanten met betrekking tot persoonsgegevens, het vermogen dat bij hen wordt aangehouden en de transacties die zij verrichten. Deze informatie wordt in eerste instantie gedeeld met de fiscale autoriteit van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd. De belastingdiensten van de lidstaten wisselen die gegevens op hun beurt ook weer onderling uit. De verwachting is dat de richtlijn met ingang van 1 januari 2026 inwerking treedt.
Benieuwd naar de andere initiatieven van de Europese Unie op het gebied van de controle op cryptovaluta? Lees gerust even verder.
2. Wat gebeurt er als de fiscus ontdekt dat ik mijn cryptovaluta niet heb opgegeven?
Het opzettelijk niet opgeven van inkomen of vermogen kwalificeert als belastingfraude. Als de fiscus erachter komt dat je cryptovermogen- of inkomen niet hebt opgegeven, dan zal de niet-betaalde belasting worden nagevorderd. In de meeste gevallen wordt de zaak fiscaal afgedaan; naast de navordering wordt een boete opgelegd en ook is rente verschuldigd. Als de herkomst van het inkomen of vermogen echter discutabel is (lees: een criminele herkomst) of als de belastingfraude omvangrijk is (vanaf € 20.000 aan verschuldigde belasting), kan de belastingfraude ook strafrechtelijk worden vervolgd. In zo’n geval geeft de fiscus de zaak voor wat betreft de bestraffing over aan het Openbaar Ministerie.
3. Wat moet ik doen als ik mijn cryptovaluta niet heb opgegeven?
In het geval waarin je cryptovermogen of -inkomen niet heeft opgegeven in de aangiften is het raadzaam om dat alsnog te doen. In de volksmond wordt gesproken over “inkeren”, zelf spreek ik liever over het verbeteren van aangiften omdat inkeren impliceert dat men vrijwillig naar voren stapt om de aangiften te laten verbeteren. Dat is niet altijd het geval. Bovendien is de ‘inkeerregeling’ inmiddels meermaals is aangepast en alleen nog van toepassing voor niet aangegeven inkomsten in box 1. Het voorgaande neemt niet weg dat het verbeteren van aangiften óók in de overige gevallen alsnog een strafverminderende omstandigheid blijft, waarmee rekening moet worden gehouden bij het opleggen van de boete dan wel de keuze tussen fiscale of strafrechtelijke afdoening.
Voordelen van het (vrijwillig) verbeteren van aangiften:
- Het risico op strafrechtelijke vervolging wordt geminimaliseerd. Het (vrijwillig) verbeteren van aangiften is een strafverminderende omstandigheid waarmee rekening wordt gehouden bij de keuze tussen fiscale of strafrechtelijke afdoening en daarnaast de hoogte van de straf;
- Na het opgeven van het inkomen of vermogen kan, vanzelfsprekend na afwikkeling van de procedure, weer vrijelijk worden beschikt over het vermogen. Ook worden eventuele erfgenamen niet belast met achterstallige belastingschulden;
- Door (vrijwillig) in te keren kan een langdurig onderzoek en opvolgend een langdurige procedure worden voorkomen, ook worden de juridische kosten in belangrijke mate beperkt;
- Bij vele belastingplichtigen bestaan gewetensbezwaren of vrees voor ontdekking door het Openbaar Ministerie of de fiscus, door in te keren komt men weer in het reine met zichzelf en de fiscus.
Voor de volledigheid moet ik benoemen dat onderzoeken met betrekking tot niet aangegeven cryptovermogen of -inkomen doorgaans langer duren dan bij vermogen of inkomen op bijvoorbeeld een verzwegen bankrekeningen. De achtergrond hiervan is dat een veelheid aan data softwarematig moet worden geanalyseerd. Een probleem dat zich daarbij voordoet is dat de informatie die voorhanden is vaak onvolledig is, waardoor een groot deel van de tijd wordt besteed aan het verkrijgen van die informatie dan wel het reconstrueren van de omvang van het vermogen of inkomen.
Conclusie
De fiscus beschikt over steeds meer bronnen van informatie en mogelijkheden om erachter te komen of je cryptovaluta hebt én wat de herkomst en omvang daarvan is. Alhoewel op dit moment ‘slechts’ informatie wordt gedeeld als sprake is van een ongebruikelijke transactie, wordt de pakkans steeds groter. Op het moment waarop de exchanges die in Nederland geregistreerd zijn om cryptodiensten aan te bieden verplicht worden om actief informatie te delen over hun klanten en de transacties die zij verrichten, zullen er vrij weinig mogelijkheden zijn om buiten het zicht van de fiscus of andere overheidsinstanties te blijven.
Kortom, het loont ook het anno 2023-2024 om zelf de stap naar voren te zetten door het inkomen en/of vermogen over de afgelopen jaren alsnog aan te geven.
Meer weten over het verbeteren van aangiften (“inkeren”)? Lees mijn eerdere blog hierover!
[1] Het gaat de strekking van het onderhavige blog te buiten om aan te geven wat de criteria van een ongebruikelijke transactie zijn, lees daarover het blog van mijn collega Ilse Engwirda.
[2] Voor de volledige weergave van het aantal meldingen per groep zie p. 23: https://www.fiu-nederland.nl/wp-content/uploads/2023/07/FIU-Jaaroverzicht-2022NL-web.pdf.
Stuur een reactie naar de auteur