Handel in cryptovaluta met zelfontwikkelde trading bot niet belast in box 1

Rechtbank Gelderland geeft opheldering over de fiscale kwalificatie van het handelen in cryptocurrency met behulp van een trading bot: koerswinst van ruim € 10 miljoen vormt geen bron van inkomen en daarom niet belast in box 1.  

Mijn kantoorgenoot Woody Jansen de Lannoy kwam eerder in zijn artikel over de kwalificatie van het handelen in cryptocurrency met gebruik van een trading bot tot eenzelfde conclusie als Rechtbank Gelderland in de voorliggende zaak. Samenvattend kan handel in cryptocurrency met gebruikmaking van een trading bot door een belastingplichtige (niet zijnde een vennootschap) op twee manieren in de belastingheffing worden betrokken. 

  1. De opbrengst uit de handel in cryptocurrency wordt belast in box 1 als winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden; of
  2. Het vermogen wordt belast in box 3 belast als inkomen uit sparen en beleggen.

Box 1: inkomen uit werk en woning (bron van inkomen)

Om het resultaat uit handel in cryptocurrency in box 1 te betrekken moet sprake zijn van “een bron van inkomen”. Volgens vaste jurisprudentie is sprake van een bron van inkomen als aan de volgende drie (cumulatieve) criteria wordt voldaan:

  1. De belastingplichtige neemt deel aan het economisch verkeer (bijv. door transacties te verrichten op publieke exchanges);
  2. Het voordeel moet subjectief worden beoogd (de activiteiten worden ontplooid met als doel een voordeel te behalen); en
  3. Het voordeel kan ook objectief worden verwacht (kan redelijkerwijs worden verwacht dat het voordeel met de activiteiten wordt behaald?)

Box 3: inkomen uit sparen en beleggen (speculatie)

De handel in cryptocurrency wordt daarentegen in box 3 belast als de activiteiten kwalificeren als “normaal actief vermogensbeheer”. Oftewel de activiteiten omvatten niet meer dan die van een normale belegger.

Van “meer dan normaal vermogensbeheer” (box 1) is doorgaans sprake als er meer activiteiten worden verricht dan die inherent verbonden zijn bij beleggingsactiviteiten. U kunt dan denken aan het aanwenden van specifieke kennis/deskundigheid en arbeid (arbeid-plus-toets) met als doel het behalen van een optimaal resultaat die bij normaal vermogensbeheer niet wordt gehaald (rendement-plus-toets).

Zie in dit verband ook het lezenswaardige blog van mijn kantoorgenoot over de belastingheffing over cryptovaluta.

Uitspraak Rechtbank Gelderland

In de procedure bij Rechtbank Gelderland was in geschil of het resultaat van de cryptovalutatransacties, met gebruikmaking van een trading bot die geschreven was om arbitrageverschillen te detecteren, in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden moest worden belast. De onderliggende vraag die de rechtbank in dat verband moest beantwoorden was of sprake van een bron van inkomen en meer specifiek of het voordeel objectief kon worden beoogd.

Bron van inkomen

De rechtbank loopt de eerdergenoemde drie criteria af die voor de beoordeling of sprake is van een bron van inkomen van belang zijn. De rechtbank acht daarbij van belang dat de handel in cryptovaluta in hoge mate speculatief van aard is. Dat de belastingplichtige arbeid heeft verricht door het schrijven van een algoritme voor de trading bot, wil daarbij nog niet zeggen dat het behaalde resultaat kan worden toegeschreven aan die inspanningen van de belastingplichtige. Het positieve resultaat viel immers toe te schrijven aan de gestegen – speculatieve – cryptokoersen waarop de belastingplichtige geen invloed kon uitoefenen.

De rechtbank komt naar aanleiding hiervan tot de conclusie dat speculatie het overheersende element was bij de activiteiten van de belastingplichtige. Het ontbrak dan ook aan een objectieve voordeelverwachting die te koppelen was aan de “extra” arbeid, waardoor geen sprake was van een bron van inkomen. De voorgenoemde arbeid wordt door de rechtbank nader geduid als “arbeid die verder gaat dan de arbeid die met speculatie samenhangt”. Dit was niet het geval waardoor de behaalde resultaten niet belastbaar zijn in box 1.

Bewijslastverdeling

Naast de kwalificatie van de handel in cryptovaluta gaat de rechtbank ook nog in op de bewijslastverdeling. De rechtbank oordeelt dat het aan de inspecteur is om aannemelijk te maken dat sprake is van structureel positieve resultaten die kunnen worden verklaard aan de hand van de door de belastingplichtige verrichte “extra” arbeid. De rechtbank komt tot het oordeel dat de inspecteur niet aan zijn bewijslast heeft voldaan om aannemelijk te maken dat sprake was van structurele positieve resultaten die in causaal verband staan tot de verrichtte extra arbeid.

Conclusie

Rechtbank Gelderland geeft in mijn optiek een waterdicht oordeel over de vraag hoe de handel in cryptovaluta met gebruikmaking van een trading bot moet worden gekwalificeerd. Ook al kan een belastingplichtige meer succes behalen door het inzetten van trading bot, rechtvaardigt dit nog niet de conclusie dat hij met zijn arbeid de uitkomst van de transactie in positieve zin kan beïnvloeden. Daardoor wordt niet voldaan aan het criterium van de objectieve voordeelverwachting – de tegenhanger van het speculatie element.

Stuur een reactie naar de auteur