Herzieningsverzoeken worden door het hof afgewezen

Hof Den Bosch 15 juni 2012, nr.11/00622
Hof Den Bosch 15 juni 2012, nr.11/00623

Samenvatting

Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw heeft belanghebbende een geschil met de gemeente omtrent de aan hem opgelegde aanslagen hondenbelasting. Over meerdere jaren, ook over de hier aan de orde zijnde jaren 2003 en 2004, zijn procedures gevoerd voor diverse rechtscolleges. De rechter heeft steeds de gemeente in het gelijk gesteld, de aanslagen gehandhaafd en de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard. De desbetreffende rechterlijke uitspraken zijn onherroepelijk geworden. Belanghebbende verzoekt het hof om de zaken van de jaren 2003 en 2004 te herzien. Voor zover belanghebbende de verzoeken doet steunen op zijn – na de ontvangst van de uitspraken opgedane – kennis van de AWR, overweegt het hof dat rechtsregels niet als ‘feiten en omstandigheden’ in de zin van art. 8:88 Awb kunnen worden aangemerkt. Voor zover belanghebbende verwijst naar een in 2010 onder zijn ogen gekomen brief overweegt het hof, dat in die brief geen feiten en omstandigheden staan vermeld als bedoeld in art. 8:88 Awb. Die brief bevat slechts een uiteenzetting van de conflictsituatie, zoals die volgens de gemeente tussen hem en belanghebbende sinds jaar en dag bestaat. Voor zover belanghebbende een andere mening is toegedaan, berust die op een verkeerde lezing van die brief. Voor zover belanghebbende zijn verzoeken doet steunen op de stelling dat de rechter zijn grieven niet zou hebben behandeld, overweegt het hof, dat – wat er ook zij van die stelling – de herzieningsmogelijkheid van de Awb hiervoor niet is bedoeld. Aan de voorwaarden voor herziening op grond van art. 8:88 Awb wordt niet voldaan. De slotsom is dat de stellingen van belanghebbende niet kunnen leiden tot toewijzing van de verzoeken tot herziening. Het hof wijst de verzoeken af.

Commentaar

Sinds 1 september 1999 is in het fiscale procesrecht de mogelijkheid geopend dat op verzoek van een partij een onherroepelijk vaststaande uitspraak van rechtbank, hof of Hoge Raad wordt herzien (art. 8:88 Awb). Uit www.rechtspraak.nl blijkt dat in de afgelopen 12½ jaar enkele tientallen uitspraken in fiscale herzieningszaken zijn gepubliceerd, maar dat in geen van de gepubliceerde gevallen het herzieningsverzoek is gehonoreerd. Bij de onderhavige uitspraak van Hof Den Bosch is dat om voor de hand liggende redenen niet anders. Wat eveneens opvalt is dat nog nimmer door een inspecteur een herzieningsverzoek lijkt te zijn ingediend. Inwilliging van een door de inspecteur ingediend herzieningsverzoek zou materieel hetzelfde effect hebben als het opleggen van een naheffings- of navorderingsaanslag waardoor discussie kan bestaan over de vraag of herziening mogelijk is in gevallen waarin navordering of naheffing voor de inspecteur niet (meer) mogelijk is, maar desalniettemin zijn er gevallen denkbaar waarin het voor de hand had gelegen dat de inspecteur op zijn minst een poging zou hebben gedaan. Dan denk ik bijvoorbeeld aan KB-Luxprocedures van ‘ontkenners’ of ‘weigeraars’ die na afloop van de hofuitspraak betreffende de inkomstenbelasting (zie onder andere Hof Amsterdam 2 juli 2009, nr. 04/03329, NTFR 2009/1549) en de hofprocedure betreffende de vermogensbelasting (zie onder andere Hof Amsterdam 26 november 2009, nr. 04/03340, NTFR 2009/2702) alsnog op de proppen komen met documenten waaruit het bestaan van een verzwegen KBLuxrekening blijkt. Mocht uit deze (voor de inspecteur nieuwe) documenten blijken dat de eerdere ‘ontkenner’ een hoger inkomen heeft genoten dan het inkomen zoals dat door het hof was vastgesteld, dan zou een herzieningsverzoek van de inspecteur soelaas kunnen bieden om de vermindering van het hof ongedaan te maken.

Stuur een reactie naar de auteur