Het verdedigingsbeginsel redt hockeytrainer
Alle pagina's gelinkt aan
In een uitspraak van het gerechtshof Den Bosch van afgelopen zomer kwamen twee van mijn lievelingsonderwerpen samen: hockey en het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel.
Een hockeytrainer krijgt van de inspecteur een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. De trainer gaat daar tegen in bezwaar, beroep en vervolgens hoger beroep bij het gerechtshof. Bij het gerechtshof draait het er niet zozeer om of de hockeytrainer te weinig omzetbelasting heeft betaald, maar vooral om de vraag of het verdedigingsbeginsel is geschonden. Dankzij het verdedigingsbeginsel gaat de naheffingsaanslag voor een groot deel van tafel. Interessant is dat het gerechtshof het verdedigingsbeginsel toepast op slechts één onderdeel van de naheffingsaanslag, in tegenstelling tot de Hoge Raad die het verdedigingsbeginsel tot nog toe per tijdvak toepast. In dit blog ga ik hier nader op in.
De naheffingsaanslag
De hockeytrainer verzorgt hockeytrainingen en theorielessen voor leerlingen van een middelbare school. Hij stuurt facturen zonder btw, omdat hij meent dat de onderwijsvrijstelling van toepassing is. De inspecteur vindt van niet en legt voor meerdere jaren één naheffingsaanslag omzetbelasting op. In diezelfde naheffingsaanslag corrigeert de inspecteur ook het privégebruik van de auto van de zaak.
In de (hoger) beroepsprocedures brengt de hockeytrainer naar voren dat hij niet expliciet is uitgenodigd om te worden gehoord voordat de naheffingsaanslag is opgelegd. In juridische termen stelt hij dat het verdedigingsbeginsel is geschonden.
Verdedigingsbeginsel, hoe zit het ook al weer?
Het Europeesrechtelijke verdedigingsbeginsel is van toepassing als een bestuursorgaan, zoals de Belastingdienst, een bezwarend besluit vast wil stellen dat valt binnen de werkingssfeer van het Unierecht. Een naheffingsaanslag omzetbelasting is zo’n bezwarend besluit. Het beginsel houdt in dat de Belastingdienst de belastingplichtige, in dit geval de hockeytrainer, de gelegenheid moet geven zijn standpunt naar behoren kenbaar te maken voordat die aanslag wordt opgelegd. De Belastingdienst moet de hockeytrainer tijdig en expliciet, in niet mis te verstane bewoordingen, van de voorgenomen naheffingsaanslag op de hoogte stellen. De Belastingdienst moet daarbij voldoende nauwkeurig vermelden om welke elementen (correctieposten) het gaat. Op verzoek dient een belastingplichtige inzage te kunnen krijgen in de op de zaak betrekking hebbende stukken. Ook moet de Belastingdienst de hockeytrainer expliciet en tijdig uitnodigen zodat hij zijn standpunten over de voorgenomen aanslag kenbaar kan maken. Het moet door deze mededelingen voor de belastingplichtige duidelijk zijn dat, wanneer hij geen gebruik maakt van de hem geboden gelegenheid, hij een naheffingsaanslag om de oren krijgt.
Een schending van het verdedigingsbeginsel leidt alleen tot vernietiging van de aanslag als het besluitvormingsproces van de Belastingdienst zonder die schending een andere afloop zou kunnen hebben gehad.
Schending verdedigingsbeginsel
De rechtbank vond dat het verdedigingsbeginsel niet geschonden was. Volgens de rechtbank is van het boekenonderzoek bij de hockeytrainer een controlerapport opgemaakt waaruit zou blijken dat de gevolgen van het boekenonderzoek zijn besproken met de toenmalige adviseur en de hockeytrainer.
Het gerechtshof ziet dat anders en vindt dat het verdedigingsbeginsel wel is geschonden. Het hof maakt uit het dossier op dat de correcties zijn besproken met in ieder geval de toenmalige adviseur van de hockeytrainer, dat vervolgens de kilometeradministratie is toegestuurd en dat een (mogelijk telefonisch) hoorgesprek heeft plaatsgevonden. Het hof ziet echter geen bewijs dat de controleambtenaar de hockeytrainer of zijn adviseur tijdig en expliciet van de voorgenomen naheffingsaanslag op de hoogte heeft gesteld. Ook ziet het hof niet in het dossier terug dat de hockeytrainer voldoende nauwkeurig over de correctieposten is geïnformeerd. Dat de kilometeradministratie naar aanleiding van het gesprek is overgelegd, vindt het hof onvoldoende bewijs hiervoor.
Het hof is het met de hockeytrainer eens dat hij een inbreng had kunnen leveren die voor het opleggen van de naheffingsaanslag van belang was en waarvan op voorhand niet valt uit te sluiten dat deze tot een ander besluitvormingsproces zou hebben geleid. Het hof is het hierom niet eens met de correctie voor de hockeylessen (de onderwijsvrijstelling).
Wél is het hof het eens met de correctie voor het privégebruik van de auto. De kilometeradministratie was immers overgelegd en het hof ziet niet in hoe de hockeytrainer een andere inbreng had kunnen leveren die tot een andere afloop (lagere aanslag) had kunnen leiden.
Beoordeling per aangiftetijdvak versus beoordeling per soort correctie
De Belastingdienst kan een naheffingsaanslag opleggen over een periode die verschillende aangiftetijdvakken omvat. Zo ook in deze zaak: het gaat hier om één naheffingsaanslag over de jaren 2015 tot en met 2017. De Hoge Raad heeft in 2022 bepaald dat de vraag of het besluitvormingsproces van de Belastingdienst een andere afloop had kunnen hebben, per aangiftetijdvak moet worden beantwoord.
Het valt mij op dat het gerechtshof niet uitgaat van aangiftetijdvakken, maar onderscheid maakt tussen de verschillende correcties. Immers het gerechtshof vernietigt de naheffingsaanslag voor wat betreft de correctie die verband houdt met de hockeylessen, maar niet voor de correctie privégebruik auto. De vraag of het besluitvormingsproces van de Belastingdienst een andere afloop had kunnen hebben beoordeeld het gerechtshof dus per soort correctie binnen (de aangiftetijdvakken van) de naheffingsaanslag. De vraag is of dat bij de Hoge Raad standhoudt.
De derde helft!
Bij mijn oude hockeyclubs stond de derde helft vooral in het teken van de nazit, de LiBo’s (live borrels) en meters bier. Deze zaak krijgt een heel andere derde helft. Zo begrijp ik dat door de hockeytrainer cassatie is ingesteld bij de Hoge Raad. Wie wint deze derde helft? Is het de hockeytrainer of de Belastingdienst die met de (bier)bokaal naar huis gaat? Wordt vervolgd!
Stuur een reactie naar de auteur