Hoeveel moeite moet u doen om de Belastingdienst informatie te verschaffen?

In mijn blog van 24 juni 2021 schreef ik al over uw informatieverplichting richting Belastingdienst waarin ik kort de inspanningsverplichting aanstipte. Maar hoeveel “inspanningen” moet u leveren als u niet meer over de verzochte inlichtingen beschikt? In dit blog ga ik dieper in op die inspanningsverplichting. “Want als u niet (meer) over iets beschikt, dan wil dat nog niet zeggen dat u daarover niet alsnog kan beschikken” aldus een medewerker van de Belastingdienst.

Inleiding

De Belastingdienst kan u een scala aan vragen stellen. U wordt bijvoorbeeld verzocht documenten te overleggen of inzicht te verschaffen in crypto-assets. Artikel 47 AWR (de inlichtingenverplichting) verplicht u deze gegevens of inlichtingen te verstrekken zolang het verzochte van belang kan zijn voor uw belastingheffing en het verzoek niet indruist tegen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.[1] Voldoet u niet aan het verzoek dan kan de Belastingdienst een informatiebeschikking nemen. Als die, eventueel na een rechterlijke procedure, definitief wordt, kan dat leiden tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Een situatie waar u maar beter niet in kunt belanden.

Het komt voor dat de Belastingdienst verzoekt om stukken of gegevens waarover u niet (meer) beschikt. Zo heeft menig (ex)-houder van een buitenlandse bankrekening de rekeningafschriften weggegooid. En een begunstigde bij een trust beschikt vaak niet (meer) over de stukken die betrekking hebben op het in leven roepen van de trust en de trustverhoudingen. Een actueel voorbeeld is dat van de houder van een crypto wallet die zijn master key kwijt is.  

Als een belastingplichtige, bevraagd door de Belastingdienst, constateert dat hij niet over bepaalde informatie beschikt, kan hij niet volstaan met die enkele constatering.[2] De inlichtingenverplichting brengt ook mee dat de bevraagde enige moeite doet om de informatie te verstrekken (de inspanningsverplichting). Of iemand aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan, is afhankelijk van de specifieke situatie.

De inspanningsverplichting om informatie te verstrekken

Volgens de Hoge Raad dient een belastingplichtige op grond van de inlichtingenverplichting niet alleen de informatie aan de inspecteur te verstrekken waarover hij beschikt, maar ook die waarover hij met redelijkerwijs van hem te verwachten inspanning kan beschikken.[3] Betrokken op de hiervoor gegeven voorbeelden houdt dat in dat de belastingplichtige de buitenlandse bank of trustmaatschappij moet benaderen om weer of alsnog de beschikking over de gevraagde stukken te krijgen.

In het geval de belastingplichtige niet over de verzochte informatie beschikt en kan beschikken, schendt hij niet zijn informatieverplichting.[4] Het ligt wel op de weg van belastingplichtige om aannemelijk te maken dat hij zich voldoende heeft ingespannen om weer of alsnog over de verzochte informatie te beschikken.

Maar de informatieverplichting kan ook zijn geschonden als aannemelijk is dat de belastingplichtige, ongeacht de moeite die hij daarvoor zou doen, niet meer kan beschikken over de gevraagde informatie. Zo komt het voor rekening en risico van de belastingplichtige als hij wel over de verzochte informatie beschikte of kon beschikken maar door eigen toedoen dit niet meer kan.[5] Stel een rekeninghouder wordt verzocht zijn bankstukken te overleggen en hij vernietigt ze. Dan zal het betoog dat de bank, hoewel dringend daarom verzocht, de stukken niet meer kon produceren, niet leiden tot een geslaagd beroep op het hebben geleverd van voldoende inspanning.[6]

Voldoende inspanning?

Maar hoeveel inspanning moet dan worden geleverd? Uit de jurisprudentie volgt dat het moet gaan om de redelijkerwijs te verwachten inspanning om de gevraagde gegevens te verkrijgen. Het is dus niet voldoende om te volstaan met een enkele handeling, als mocht worden verwacht dat meer zou worden ondernomen.

Zo oordeelde Rechtbank Den Haag recentelijk dat een belastingplichtige zich onvoldoende had ingespannen om over bankgegevens te beschikken door alleen de bank om bankstukken te verzoeken. Het ging in dat geval om een rekening die door of samen met een opdrachtgever van belastingplichtige was geopend. Omdat de belastingplichtige niet beschikte over verificatiegegevens verstrekte de bank hem geen bankstukken. Rechtbank Den Haag oordeelde dat de belastingplichtige in dit geval niet alleen de bank om bankstukken had moeten verzoeken maar ook zijn inspanningen had moeten richten op de opdrachtgever.[7] Door dit na te laten voldeed de belastingplichtige niet aan zijn inspanningsverplichting.

Rechtbank Den Haag oordeelde eerder al dat een belastingplichtige onvoldoende inspanning had geleverd om haar halfbroer te bewegen de verzochte informatie over een truststructuur aan haar te verstrekken.[8] Pogingen om de informatie bij de liquidators van de vennootschap, een mededirecteur van de vennootschap of andere derden in te winnen oordeelde de rechtbank ontoereikend.

De reikwijdte van de inspanningsverplichting kan dus zeer ruim zijn. Zij wordt echter beperkt door het redelijkheidsbeginsel.

Zo oordeelde Hof Amsterdam dat een oud-studente zich voldoende had ingespannen om informatie te verkrijgen over haar studenten-werkzaamheden. In deze procedure legde het Hof als norm aan of er met een redelijke inspanning van de belastingplichtige meer informatie boven water zou zijn gekomen.[9]

Omdat de belastingplichtige aannemelijk moet maken dat hij zich voldoende heeft ingespannen om over de gevraagde informatie te kunnen beschikken, verdient het de warme aanbeveling om de verrichte inspanningen goed te documenteren. Daarbij kan worden gedacht aan gevoerde correspondentie, al of niet per mail, faxberichten, telefoonnotities, apps e.d.

Gevraagde informatie afdwingen via rechter?

Maar als er aanleiding bestaat om te veronderstellen dat er meer informatie boven water kan komen, dient dan een gerechtelijke procedure te worden gestart om daarover te kunnen beschikken? Dat is niet zondermeer het geval maar kan onder omstandigheden wel worden verlangd.[10] De rechter oordeelt op dit punt wisselend.

Zo oordeelde Hof Den Haag dat het niet in rechte afdwingen van informatie bij een derden niet leidt tot schending van de inlichtingenverplichting[11]

Gerechtshof Den Bosch oordeelde echter later dat een belastingplichtige die recht had op de verzochte informatie, een gerechtelijke procedure had moeten starten om daarover te kunnen beschikken. Door dit na te laten voldeed hij niet aan zijn inspanningsverplichting.[12]

Rechtbank Noord-Holland oordeelde dat een gerechtelijke procedure niet vereist is als de belastingplichtige zich overigens redelijkerwijs voldoende heeft ingespannen en niet aannemelijk is dat een gerechtelijke procedure effectief zou zijn geweest.[13]

Conclusie

De inspanningsverplichting op grond van artikel 47 AWR is niet mals. U komt er niet zonder zeer goede redenen onderuit. Valt de gevraagde informatie bij derden te halen, dan kan het zelfs nodig zijn om een gerechtelijke procedure tegen die derden te starten. Uit de jurisprudentie volgt echter wel dat die procedure tot het beoogde resultaat moet kunnen leiden.  

Omdat de belastingplichtige aannemelijk moet maken dat hij zich voldoende heeft ingespannen, verdient het de voorkeur om alle handelingen om de informatie te verkrijgen goed te documenteren. Deze documentatie kan later in een procedure goed van pas komen.


[1] De Hoge Raad 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:697.

[2] Rechtbank Zeeland-West-Brabant 30 juni 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:5609.

[3] Hoge Raad 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:192.

[4] Rechtbank Noord-Holland 5 november 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:9134.

[5] Hoge Raad 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:192.

[6] Zie in dat verband bijvoorbeeld Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 22 september 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4039.

[7] Rechtbank Den Haag 13 juli 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:9176.

[8] Rechtbank Den Haag 20 augustus 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:7975.

[9] Hof Amsterdam 24 december 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3692.

[10] Hof Amsterdam 01 mei 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1797.

[11] Hof Den Haag 11 januari 2012,ECLI:NL:GHSGR:2012:BV2117.

[12] Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 22 maart 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1640.

[13] Rechtbank Noord-Holland 05 november 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:9134.

Stuur een reactie naar de auteur