Indiener beroepschrift blijft zelf verantwoordelijk voor tijdige indiening gronden

Samenvatting


Belanghebbende heeftbinnende beroepstermijneenpro-formaberoepschriftingediend.De rechtbank heeftbelanghebbende voor het
indienenvande grondeneentermijnvanvier wekengegeven.Op verzoek vanbelanghebbende heeftde rechtbank nogmaals vier wekenuitstelverleend.Twee dagenvóór hetverstrijkenvandie termijnheeftbelanghebbende nogmaals om nader uitstelmettwee maandenverzocht.De rechtbank heeftditverzoek ingewilligd bijper gewone postverzondenbrief.Nadatook na hetverstrijkenvan deze tweemaandsperiode nog geengrondenzijningediend,heeftde rechtbank hetberoep niet-ontvankelijk verklaard.Belanghebbende betoogtdatde per gewone postverzondenbriefhem nietheeftbereiktendatde rechtbank hetrisico vaneenonjuiste postbezorging moetdragen.Volgens de Hoge Raad faaltditbetoog.De wetschrijftnietvoor datde rechtbank eendergelijke briefaangetekend moet verzenden.Bovendienhad belanghebbende zelfmoeteninformerennaar hetuitblijvenvaneenreactie op hetverzoek om nader uitstel.


Feiten


3.1.Incassatie kanvanhetvolgende wordenuitgegaan.
3.1.1.Belanghebbendes beroepschriftvan22 februari 2008 bevatte nietde grondenvanhetberoep.De Rechtbank heeft belanghebbende bijbriefvan29 februari 2008 inde gelegenheid gesteld ditverzuim binnenvier wekente herstellenenheefterop gewezendatniet-ontvankelijkverklaring konvolgenindiende grondenniettijdig zoudenwordeningediend.Op verzoek van belanghebbende heeftde Rechtbank vervolgens bijbriefvan7 maart2008 uitstelverleend voor hetindienenvande grondentot9 april 2008.
3.1.2.Op 7 april2008 heeftbelanghebbende voor hetindienenvande grondenvanhetberoep om nader uitstelverzochttotvooreerst7 juni 2008.De Rechtbank heeftdatverzoek bijper gewone postverzondenbriefvan11 april2008 ingewilligd. 3.1.3.Aangezienbelanghebbende vervolgens zijnberoep nog steeds nietvangrondenhad voorzien,heeftde Rechtbank hetberoep bij zijnuitspraak van23 juni 2008 niet-ontvankelijk verklaard.Inverzetheeftbelanghebbende onder meer betoogd datde briefvan11 april 2008 hem nietheeftbereiktendatde afzender hetrisico vanverzending per gewone postvanbrievenmetfatale termijnenbehoortte dragen.


Geschil


3.2.De Rechtbank heeftaangaande hetverzetgeoordeeld datook indienaannemelijk zouzijndatde briefvan11 april200
belanghebbende nietheeftbereikt,hetberoep terechtniet-ontvankelijk is verklaard,omdathetop de weg vanbelanghebbende had gelegenom de grondenvanhetberoep tijdig inte dienen,wederom eenverzoek om uitstelinte dienen,ofte informerennaar het uitblijvenvaneenreactie op hetverzoek om nader uitstel.


Rechtsoverwegingen


3.3.Voor zover de tegendatoordeelgerichte klachtenervanuitgaandatde Rechtbank nietop regelmatige wijze heeftgereageerd op


hetdoor belanghebbende gedane verzoek om eennader uitstel,falenzij.De Rechtbank heefthetverzoek beantwoord bijeenper gewone postverzondenbrief.Totmeer was zijnietgehouden;de wetschrijftnietvoor dateendergelijke briefaangetekend wordt verzonden.
De klachtenfalenook voor hetoverige.Hetoordeelvande Rechtbank is juist,aangezienbelanghebbende zicher onder de omstandighedenvanditgevalvanhad moetenvergewissenof,enzo ja,totwanneer hem nader uitstelvoor hetindienenvande gronden vanhetberoep was verleend.
(Volgtongegrondverklaring.)


Commentaar


Art.8:37 Awb regeltop welke wijze de griffier vande rechtbank stukkenmoetversturen.Hoofdregelis verzending per gewone post, maar voor verzending vaneenaantalbelangrijke processtukken(oproepingen,uitnodiging om eenzitting te verschijnen,alsmede de verzending vaneenafschriftvande uitspraak envanhetproces-verbaalvande mondelinge behandeling) is inheteerste lid verzending per aangetekende postvoorgeschreven.
Inart.8:37,lid 2,Awb is ineenafwijkingsbevoegdheid vande rechtbank voorzienom nietinheteerste lid genoemde stukkentoch aangetekend te verzenden.Vandeze afwijkingsbevoegdheid wordtonder meer inde volgende (twee) gevallengebruik gemaakt. Allereerstschrijftart.12,lid 2,Procesregeling bestuursrecht2008 voor dateentweede uitnodiging totbetaling vanhetverschuldigd

griffierechtaangetekend wordtverzonden.Daarnaastschrijftart.2,lid 2,Procesregeling bestuursrecht2008 voor datstukken,waarinde rechtbank eenlaatste termijnsteltvoorafgaande aaneenmogelijk vereenvoudigde afdoening,eveneens aangetekend worden verzonden.De Procesregeling bestuursrecht2008 is rechtinde zinvanart.79 WetRO(vgl.HR28 juni 1996,NJ 1997,495) enbinden rechtbankenop grond vanalgemene beginselenvanbehoorlijke rechtspleging.Schending vaneeninde Procesregeling bestuursrecht 2008 opgenomenvoorschriftkanertoe leidendateenuitspraak vande rechtbank door eenhogere rechter wordtvernietigd. Inhetonderhavige gevalhad belanghebbende eenpro-forma beroepschriftbijde rechtbank ingediend enwerd hijvervolgens (per gewone post) op grond vanart.6:6 Awb inde gelegenheid gesteld om alsnog zijnberoepschriftvangrondente voorzien.Daarbijheeft de rechtbank belanghebbende erop gewezendatniet-ontvankelijkverklaring zoukunnenvolgenindiende grondenniettijdig zouden wordeningediend.Tottweemaaltoe heeftbelanghebbende de rechtbank om uitstelverzochtvoor hetindienenvande gronden,welke uitstelverzoekenbeide keren(eveneens per gewone post) zijningewilligd door de rechtbank.Uiteindelijk heeftbelanghebbende nagelatenzijnberoepschriftvangrondente voorzienbinnende door hem zelfgestelde (nadere) termijnenals gevolg waarvande rechtbank zijnberoep vereenvoudigd heeftafgedaanenkennelijk niet-ontvankelijk heeftverklaard.Belanghebbende meentdatde rechtbank tenonrechte zijnberoepschriftkennelijk niet-ontvankelijk heeftverklaard omdathijde briefvande rechtbank,waarbijwerd ingestemd metzijnlaatste verzoek om uitstel,nimmer had ontvangenendeze bovendiennietaangetekend aanhem was verstuurd.
De Hoge Raad verwerptde klachtvanbelanghebbende metde overweging datdewetnietvoorschrijftdateennader uitstelverzoek van eenbelanghebbende door eenrechtbank per aangetekende postmoetwordenbeantwoord.Daarbijmerktde Hoge Raad op dat belanghebbende zicher onder de omstandighedenvanditgevalvanhad moetenvergewissenof,enzo ja,totwanneer hem nader uitstel
voor hetindienenvande grondenvanhetberoep was verleend.Hetis echter nietdewetdie voorschrijftdateendergelijke stuk per aangetekende postmoetwordenverstuurd,maar de Procesregeling bestuursrecht2008.Omdateenvereenvoudigde afdoening
betekentdateenzitting achterwege blijftenhetjuistde zitting is die ineenbestuursrechtelijke procedure centraalstaat(o.a.HR11 oktober 2000,nr.33.540,NTFR2000/1776,BNB 2000/381),hebbenrechtbankenzichzelfverplichtom ook stukkenwaarineenlaatste termijnwordtgesteld voorafgaande aaneen(mogelijke) vereenvoudigde afdoening per aangetekende postte verzenden.Aldus gaatde Hoge Raad tenonrechte voorbijaanhetfeitdatde rechtbank ditvoorschriftuitde Procesregeling bestuursrecht2008 heeftgeschonden, hoeweleendergelijk schending nietper definitie hoeftte betekenendathetberoep vanbelanghebbende nietniet-ontvankelijk is.


[1]Mr.I.R.J.Thijssenis advocaatbijJaeger advocaten-belastingkundigente Amsterdam.


Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2010-1250 Datum:11-4-2016 15:09:06

Stuur een reactie naar de auteur