Informatie openbaar over autohandel en btw-fraude
Alle pagina's gelinkt aan
Regelmatig worden autobedrijven verdacht van betrokkenheid bij btw-(carrousel)fraude. Zij worden geconfronteerd met forse naheffingsaanslagen omzetbelasting en fiscale boetes of, erger, een strafrechtelijke vervolging.
Deze werkwijze zie ik bij een heel aantal autobedrijven waar Jaeger Advocaten-belastingkundigen rechtsbijstand aan verleent. In die zaken zie ik ook dat de Belastingdienst soms al vroeg op de hoogte was van fraude bij bepaalde afnemers in andere lidstaten. Dit wist de Belastingdienst door opgevraagde en verstrekte informatie uit het buitenland – via zogenoemde SCAC-verzoeken. Hierover werd de Nederlandse ondernemer die met deze partijen handelde echter niet geïnformeerd. Jaren later pas legt de Belastingdienst naheffingsaanslagen op voor vermoedelijke betrokkenheid bij deze fraude. In het Tijdschrift Formeel Belastingrecht besteedde ik in 2021 al aandacht aan het fenomeen “niet waarschuwen, wel naheffen”. Oneerlijk! Als iemand van de fraude op de hoogte was, dan was het de Belastingdienst zelf wel.
Aangezien het veel moeite kost om in de dossiers de beschikking te krijgen over alle stukken, heb ik begin dit jaar het Ministerie van Financiën middels een zogenaamd woo-verzoek verzocht om informatie openbaar te maken over het onderwerp autohandel en btw-fraude. Het woo-verzoek kunt u hier teruglezen.
Ik heb onder andere gevraagd of er beleid is over dat ondernemers niet door de Belastingdienst worden geïnformeerd over vermoedelijke btw-fraude bij hun afnemers. Ook heb ik vragen gesteld over de zogenoemde “waarschuwingsbrieven” die eind 2014 door de Belastingdienst aan verschillende Nederlandse autobedrijven zijn gezonden. In die brieven (die overigens niet altijd de term “waarschuwing” bevatte) werden de autobedrijven erop gewezen dat zij mogelijk betrokken zouden kunnen raken bij btw-fraude. De Belastingdienst vroeg daarbij de autobedrijven om nieuwe afnemers te melden via een e-mailadres, ook wel de postbus risicosignalen genoemd. Inmiddels heb ik naar aanleiding van het woo-verzoek verschillende documenten mogen ontvangen. De bij de Belastingdienst bekende informatie over btw-fraude bij afnemers in het buitenland is groter dan ik altijd heb gedacht. Het besluit kunt u hier nalezen.
Wat volgt uit de stukken?
Belastingdienst had btw-fraude buitenlandse afnemers al lang in kaartUit de ontvangen stukken leid ik af dat de Belastingdienst eind 2014 in kaart had dat bijna 50 handelaren voor minimaal 125 miljoen euro aan voertuigen aan btw-fraudeurs zouden hebben geleverd. Aan deze 50 handelaren is eind 2014 weliswaar een waarschuwingsbrief uitgereikt maar die buitenlandse afnemers zijn daarin niet met naam genoemd. De Belastingdienst had deze afnemers wel duidelijk in beeld, maar heeft de Nederlandse autobedrijven hierover dus niet geïnformeerd.
De btw-nummers van deze buitenlandse afnemers werden niet altijd direct ingetrokken. Ook dat wist de Belastingdienst. Die btw-nummers van mogelijk frauduleuze afnemers bleven voor de Nederlandse autobedrijven nog jaren op “geldig” staan. Dat wringt omdat in de waarschuwingsbrief staat dat het autobedrijf op de EU website (VIES) kan nazien of het bedrijf waarmee het wil handelen over een geldig btw-identificatienummer beschikt.
Postbus risicosignalen – vertrouwensbeginsel
De e-mailpostbus risicosignalen is in 2017 gestopt. Over deze postbus staat in de stukken dat het niet meer mogelijk is om deze postbus te ontsluiten. Inmiddels weet ik echter dat bij de Belastingdienst wel degelijk informatie aanwezig is waaruit kan worden afgeleid welke autohandelaar welke afnemer wanneer heeft gemeld bij deze postbus. Ook blijkt bij autobedrijven te zijn aangegeven dat aan een buitenlandse afnemer mag worden geleverd totdat de melding kwam dat deze afnemer niet betrouwbaar is.
Met deze gang van zaken heeft de Belastingdienst vertrouwen gewekt bij autobedrijven dat zij zaken deden met bonafide afnemers zolang zij niets hoorden na een melding aan de postbus. Naheffingsaanslagen mogen voor die afnemers dan ook niet in stand blijven op grond van het zogenoemde vertrouwensbeginsel.
Berlijn Multi Laterale Controle
Europese Belastingdiensten hebben onder de naam “Berlijn” een Multi Laterale Controle (MLC) uitgevoerd waarbij btw-fraude bij tweedehands auto’s is onderzocht. Een aanbeveling is dat behoefte is aan een Europees registratiesysteem, waarbij per voertuig kenbaar moet zijn waar het voertuig zich bevindt, wat de kilometerstand is en of er sprake is van een marge- of een omzetbelastinggoed. Voor de bewijslast van een autobedrijf voor het aantonen van het vervoer naar het buitenland zou zo’n systeem heel waardevol kunnen zijn en ik juich dat dan ook toe.
Fiscaal belang niet in Nederland
In de zaken tegen autobedrijven die nu spelen ligt het fiscale belang niet in Nederland maar in het buitenland, namelijk Duitsland. Uit de openbaar gemaakte stukken komt dit ook duidelijk naar voren. In de stukken staat zelfs dat Nederland belang heeft bij deze (ik vul maar in: frauduleuze) Berlijnhandel, “aangezien hierdoor de meest vervuilende diesels het land uit gaan”.
Wat volgt niet uit de stukken?
Onderzoeksplicht autobedrijven
Voor autobedrijven blijft het nu gissen welke (administratieve) zaken zij volgens de Belastingdienst op orde moeten hebben om niet in de problemen met de autoriteiten te komen. Informatie daarover is, ondanks dat ik daarom heb verzocht, niet verstrekt. Ook al somt de Belastingdienst in de waarschuwingsbrief uit 2014 kenmerken op van intracommunautaire btw-fraude, hij laat na om te concretiseren waaruit de zorgvuldigheid bestaat. Autobedrijven hebben echter behoefte aan houvast zodat voorkomen kan worden dat zij betrokken raken bij btw-fraude in de handelsketen. De BOVAG heeft daarom zelf de handschoen opgepakt en op basis van gerechtelijke uitspraken en de communis opinio in de sector zelf een checklist opgesteld.
Vastlegging contacten tussen autobedrijven en Belastingdienst
Uit de nu verstrekte stukken blijkt helaas niets over contacten tussen de Belastingdienst en autobedrijven: hoe werd de door autobedrijven aan de Belastingdienst verstrekte informatie vastgelegd? En: hoe werden de contacten die de Belastingdienst met de autobedrijven had vastgelegd? Het verbaast mij dat over de voorgenoemde onderwerpen geen documentatie aanwezig is. Ondanks de contacten met de Belastingdienst, waardoor autobedrijven dachten dat zij hun zaken op orde hadden, worden zij nu toch met vaak zeer hoge naheffingsaanslagen geconfronteerd. Dit maakt inzicht in de contacten over en weer cruciaal voor verweer tegen die aanslagen.
Oproep aan de autoriteiten: steek die hand toch in eigen boezem!
Uit de documenten naar aanleiding van het woo-verzoek volgt dat de bij de Belastingdienst bekende informatie over btw-fraude door afnemers in het buitenland groter is dan ik altijd heb gedacht. Als één partij de btw-fraude door buitenlandse afnemers in kaart had, dan was het de Belastingdienst zelf wel. Toch heeft de Belastingdienst leveringen aan zulke buitenlandse afnemers jarenlang laten doorgaan, waardoor de (EU) belastingschade onnodig is vergroot. Leg die rekening niet bij de Nederlandse autobedrijven maar steek die hand toch in eigen boezem!
Stuur een reactie naar de auteur