Informatiebeschikking ontkenner Bank zonder Naam is geen ‘fishing expedition’

 NTFR2015/2346 Informatiebeschikking ontkenner Bank zonder Naamis geen ‘fishing expedition’ Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden11augustus2015,nr.14/00488 2008, 2009 een 2010Brondocument AWR-art. 52a mr. I.R.J. Thijssen Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen Auteur ECLI ECLI:NL:GHARL:2015:5945 Samenvatting De inspecteur heeftaanbelanghebbende naar aanleiding vanzijnaangiftenIB/PVV 2008,2009 en2010 vragengesteld over vermogen datvolgens gegevens uithetprojectBank zonder Naam op zijnnaam inhetbuitenland wordtaangehouden,endatnietinde aangiften was opgenomen.Hetsaldo bijde Bank zonder Naam bedroeg op 28 november 1996 f 1.213.278.Belanghebbende heeftnietop de vragengereageerd.Ook op hetherhaalde verzoek om informatie heeftbelanghebbende nietgereageerd.De inspecteur heeft vervolgens tenaanzienvanbelanghebbende eeninformatiebeschikking afgegeven.Belanghebbende ontkentrekeninghouder te zijn. Hethofis vanoordeeldatde informatiebeschikking terechtis gegeven.De inspecteur heeftvoldaanaanzijnbewijslastdatde gevraagde gegevens voor de belastingheffing vande jaren2008,2009 en2010 vanbelang kunnenzijn,waarbijhethofachtslaatop de omvang vanhetsaldo.Voor de beantwoording vande vraag ofde inspecteur informatie mochtopvragenis nietbepalend ofde inspecteur aannemelijk heeftgemaaktdatbelanghebbende rekeninghouder is geweestindie jaren.Verder heeftde inspecteur volgens hethofvoldoende aanknopingspuntengegevenom aannemelijk te makendatbelanghebbende de gegevens daadwerkelijk kan verstrekken,omdathijbelanghebbende terechtals rekeninghouder heeftgeïdentificeerd.Vaneen‘fishing expedition’ is geensprake. (Hoger beroep ongegrond.) Commentaar Geziende identificatie vanbelanghebbende als rekeninghouder alsmede de (aanzienlijke) omvang vanhetin1996 verzwegentegoed kande inspecteur zichinredelijkheid op hetstandpuntstellendatde door hem gevraagde informatie ook vanbelang kanzijnvoor de jaren2008,2009 en2010.De argumenten(o.a.fishing expedition) die belanghebbende heeftaangevoerd overtuigenhethofallerminst ende onderhavige uitspraak is danook weinig verassend te noemen.Resteertde vraag waarom de onderhavige procedure tegende informatiebeschikking heeftgeëntameerd,maar wellichtheeftbelanghebbende op enigerlei wijze baatbijuitstelvanexecutie (althans: navordering enbeboeting). [1]Igor Thijssenis verbondenaanJaeger advocaten-belastingkundigente Amsterdam Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2346 Datum:14-4-2016 14:32:24 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten van deze tekst worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers. Niets uit NDFRmag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt in enige vorm ofop enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen ofenige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part ofthis publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent.
Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur