Inspecteur heeft wel voortvarend gehandeld: navorderingsaanslagen ten onrechte vernietigd door hof
Alle pagina's gelinkt aan
NTFR2013/1282 Inspecteur heeftwelvoortvarend gehandeld: navorderingsaanslagen ten onrechte vernietigd door hof
Hoge Raad07juni2013,nr.12/01583
Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen
Auteur BNB
LJN
1991 – 2000Brondocument AWR-art. 16
VWEU-art. 56 Awb-art. 3:4
mr. I.R.J. Thijssen 2013/205
CA2240
Samenvatting
Aanbelanghebbende zijnover eenreeks vanjaren,mettoepassing vande verlengde navorderingstermijn,navorderingsaanslagen
opgelegd.HofDenHaag (3 februari 2012,nr.04/02460) heeftdie navorderingsaanslagenvernietigd wegens schending vanhet Europeesrechtelijke evenredigheidsbeginsel,omdatde inspecteur nietvoortvarend genoeg heeftgehandeld.De Hoge Raad draaitdie beslissing echter terug.De feitenenomstandighedenindeze zaak latenvolgens de Hoge Raad namelijk geenandere conclusie toe dandatde inspecteur bijhetopleggenvande onderhavige navorderingsaanslagende vereiste voortvarendheid inachtheeftgenomen. (Cassatieberoep gegrond.)
Feiten
Aanbelanghebbende zijnover eenreeks vanjaren,mettoepassing vande verlengde navorderingstermijn,navorderingsaanslagen
opgelegd.
Geschil
3.1.1.HetHofheeftgeoordeeld datde tijd die de Inspecteur heeftbesteed aanhetverkrijgenvande inlichtingendie nodig zijnvoor het
bepalenvande verschuldigde belasting endie welke is gemoeid geweestmethetvoorbereidenenvaststellenvaneen navorderingsaanslag,zoals de identificatie vanbelanghebbende enhetoverige fiscale onderzoek,voor elk vande navorderingsaanslagendie zijnopgelegd metgebruikmaking vande verlengde navorderingstermijnnietaanvaardbaar is.Tegendit oordeelkeertzichhetmiddel.
Rechtsoverwegingen
3.1.2.HetHofheeftzijnhiervoor in3.1.1 bedoelde oordeeldoensteunenop zijnoverwegingendatbelanghebbende inreactie op vragen
vande Inspecteur vrijweldirectheefterkend over de rekening te hebbenbeschiktendirectzodanige informatie heeftverstrektover die rekening datde Inspecteur de navorderingsaanslagenaanzienlijk eerder had moetenopleggen.
3.1.3.Blijkens de gedingstukkenheefttussende Inspecteur enbelanghebbende injanuari enfebruari 2002 correspondentie plaatsgevonden,waarbijbelanghebbende gegevens heeftverstrektover zijnLuxemburgse bankrekening.Vervolgens heeft belanghebbende zichvoor rechtsbijstand toteenadvocaat(hierna:de advocaat) gewend.De advocaatheeftzichbijbriefvan22 april 2002 bijde Inspecteur gemeld metaankondiging binnentwee wekennader te reageren.Toenreactie uitbleefheeftde Inspecteur zichbij briefvan17 mei 2002 totde advocaatgewend.Deze antwoordde bijbriefvan27 mei 2002,weergegeveninonderdeel3.14 van’s Hofs uitspraak,datde beantwoording vande vragenvande Inspecteur afhankelijk was vande antwoordenop vragendie de advocaataande Staatssecretaris vanFinanciënhad gesteld.Daarna heeftde Inspecteur zichtotde advocaatgewend,onder meer bijbrievenvan8 juli 2002 envan4 september 2002.Toenreactie uitbleefheeftde Inspecteur bijbriefvan8 november 2002 aangekondigd navorderingsaanslagenop te leggen,waarna verdere correspondentie plaatsvond,als weergegeveninde onderdelen3.15 en3.16 van ’s Hofs uitspraak.De navorderingsaanslagenzijnvervolgens door de Inspecteur aangekondigd bijbriefvan18 april2003 enzijn opgelegd metdagtekening 31 mei 2003 en27 juni 2003.
3.1.4.De hiervoor inonderdeel3.1.3 vermelde feitenenomstandighedenlatengeenandere conclusie toe dandat,anders danhetHof heeftgeoordeeld,de Inspecteur bijhetopleggenvande onderhavige navorderingsaanslagende vereiste voortvarendheid inachtheeft genomen.Hetmiddelslaagtderhalve.
3.2.MiddelIIkanniettotcassatie leiden.Ditbehoeft,gezienartikel81,lid 1,vande Wetop de rechterlijke organisatie,geennadere motivering,nuhetmiddelnietnoopttotbeantwoording vanrechtsvrageninhetbelang vande rechtseenheid ofde rechtsontwikkeling (vgl.hethedeninde zaak metnummer 12/01565 uitgesprokenarrestvande Hoge Raad).
3.3.Geletop hetgeenhiervoor onder 3.1 is overwogenkan’s Hofs uitspraak nietinstand blijven.De Hoge Raad kande zaak afdoen. De navorderingsaanslageninde IB/PVV over de jaren1991 totenmet1997 eninde VB over de jaren1992 totenmet1998 blijvenin stand;de verhogingenvandie navorderingsaanslagenvolgende door hetHofgewijzigde boetebeschikkingenenkomen,na kwijtschelding,uitop 24 percent.
(Volgtongegrondverklaring.)
Commentaar
Zie mijncommentaar bijHR7 juni 2013,nr.12/01598,NTFR2013/1280.
[1]Mr.I.R.J.Thijssenis verbondenaanJaeger Advocaten-belastingkundigen.
Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2013-1282 Datum:11-4-2016 14:47:17
Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten van deze tekst worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers. Niets uit NDFRmag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt in enige vorm ofop enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen ofenige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
All rights reserved. No part ofthis publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent.
Dit bericht werd geplaatst in:
Fiscale procedures boetebeschikking navorderingsaanslag evenredigheidsbeginsel voortvarendheidsbeginsel
Stuur een reactie naar de auteur