Internationale uitwisseling van fiscale informatie

De schrik zit er nu echt wel in bij Nederlandse belastingplichtigen die in het buitenland een banktegoed aanhouden en dat verzwijgen voor de fiscus. De laatste dreun was dat Nederland met Zwitserland een nieuw verdrag heeft gesloten. In de media is de indruk gewekt dat het Zwitserse bankgeheim zijn kracht kwijt is. Aanleiding genoeg om de internationale uitwisseling van informatie tussen de verschillende belastingdiensten eens onder de loep te nemen, met speciale aandacht voor het nieuwe verdrag met Zwitserland.

De fiscus heeft ruime mogelijkheden om de informatie die hij nodig heeft voor zijn heffingstaken te vergaren. De meeste informatie verstrekken de belastingplichtigen zelf. Zo moeten in de aangiften de meest essentiële gegevens door de belastingplichtige zelf worden opgenomen. Daarnaast kan de inspecteur altijd nog vragenbrieven sturen en documenten ter inzage vorderen, bijvoorbeeld in het kader van een boekenonderzoek. Ook derden kunnen (onder voorwaarden) worden benaderd om de fiscus van informatie te voorzien over andere belastingplichtigen. Soms blijft de inspecteur echter zitten met het gevoel dat hij niet over alle informatie beschikt. Als die informatie zich wél in het buitenland bevindt, staat hem het middel van de internationale gegevensuitwisseling ten dienste.

Hoe werkt internationale gegevensuitwisseling?

Verdragen tussen landen onderling, maar ook EU-richtlijnen, voorzien erin dat landen elkaar bijstaan als dat nuttig is voor de belastingheffing in een van de betrokken landen. We hebben het dan dus over situaties waarin er zaken worden gedaan in een ander land of er op de een of andere manier belangen zijn in een ander land. In zo’n situatie kan de Belastingdienst van een land, stel de Nederlandse fiscus, informatie vragen aan een buitenlandse belastingdienst. Ofwel, die belastingdienst beschikt dan over de gevraagde informatie, zodat het direct aan Nederland kan worden uitgewisseld, ofwel er moet in dat andere land eerst een onderzoek worden opgestart teneinde de benodigde informatie te verzamelen. In beide gevallen is er uiteindelijk sprake van uitwisseling op verzoek. Het komt echter ook voor dat de belastingdienst van een land al beschikt over informatie en zelf meent dat die van belang kan zijn voor de belastingheffing in een ander land. Die belastingdienst kan er dan toe over gaan om die informatie spontaan uit te wisselen aan dat andere land. Ten aanzien van sommige massale gegevens, zoals namen van rekeninghouders of pensioengenieters, is soms afgesproken dat dergelijke informatie automatisch wordt uitgewisseld. Alle genoemde situaties hebben gemeen dat de bevoegdheid om informatie aan een ander land te verstrekken dan wel aan een ander land te vragen voortvloeit uit de genoemde verdragen en richtlijnen. Daaraan zijn echter wel voorwaarden verbonden. Voorwaarden Een belastinginspecteur mag niet zomaar de telefoon pakken om zijn buitenlandse collega op de hoogte te stellen van allerlei fiscaal interessante informatie. De verdragen, richtlijnen en nationale wetten bevatten voorwaarden waaraan moet zijn voldaan voordat welke uitwisseling dan ook mag plaatsvinden. Zo stelt Nederland in de Wet op de internationale bijstandverlening bij de heffing van belastingen onder meer de eis dat Nederland alleen op verzoek gegevens aan een ander land mag verstrekken als aannemelijk is dat het andere land eerst zelf heeft geprobeerd de gegevens van haar burger te verkrijgen. Voorts mag alleen informatie worden verstrekt die in het andere land fiscale relevantie heeft, dus naar het recht van dat andere land beoordeeld. Als in dat andere land de navorderingstermijnen zijn verlopen, is er bijvoorbeeld geen fiscaal doel meer gediend met de uitwisseling. Ook het andere land, het ontvangende land zo te zeggen, kan voorwaarden hebben voor het opvragen van informatie in het buitenland en het vervolgens gebruiken van die informatie.

Het Zwitserse verdrag

Het nieuwe verdrag, dat het verdrag uit 1951 vervangt, is op 26 februari van dit jaar ondertekend door beide landen. Nederland heeft lang onderhandeld met Zwitserland voordat het nieuwe verdrag tot stand is gekomen. Voor Nederland was een belangrijk punt dat Zwitserland zich zou conformeren aan de tussen de meeste landen geldende verdragen op één heel belangrijk gebied: de uitwisseling van informatie over rekeninghouders bij Zwitserse banken. Nederland kon tot nu toe alleen fiscale informatie bij de Zwitsers opvragen als er sprake was van een verdenking van strafbare feiten in Nederland. En de Zwitserse opvatting was dat belastingontduiking daar niet onder viel. Dit was de essentie van het Zwitserse bankgeheim. In het nieuwe verdrag is geregeld dat de Zwitserse belastingdienst de bevoegdheid heeft om informatie die Nederland graag wil hebben van de banken op te vragen en door te geven aan Nederland. Minister van Financiën Jan Kees de Jager heeft hierover in de publiciteit gezegd dat het Zwitserse bankgeheim de Nederlandse fiscus nu niet langer parten speelt.

Terechte conclusie?

Het is de vraag of deze conclusie terecht is. Bij het nieuwe verdrag horen zogenaamde protocolbepalingen en die wekken de indruk dat de Zwitsers niet zomaar met de Nederlandse fiscus gaan samenwerken. Zo is voor uitwisseling door Zwitserland vereist dat de Nederlandse fiscus voldoende gegevens verstrekt om de rekeninghouder te identificeren. Er mag dus geen ‘fishing expedition’ plaatsvinden in Zwitserland, de Nederlandse fiscus zal een concreet aanknopingspunt moeten hebben voor het bestaan van een Zwitserse bankrekening. Zonder de automatische uitwisseling van gegevens die met andere landen wel is afgesproken, wint Nederland weinig. Ook onder het oude verdrag heeft de inspecteur die een rekeninghouder kan identificeren dankzij de omkering van de bewijslast doorgaans al voldoende in handen.

Verder moeten in Zwitserland eerst de aldaar geldende administratieve procedures worden doorlopen voordat er aan Nederland kan worden uitgewisseld. Dat is niet zonder belang. Nog onlangs oordeelde een Zwitserse rechter over de uitwisseling van gegevens betreffende Amerikaanse rekeninghouders bij de bank UBS. UBS had onder druk van de Zwitserse autoriteiten de gegevens aan de Verenigde Staten verstrekt, maar de Zwitserse rechter kwam tot het oordeel dat banken in dat land niet zomaar kunnen worden verplicht om gegevens van rekeninghouders aan te leveren. De nationale Zwitserse wetten gaan er immers nog steeds vanuit dat de banken in dat land een bankgeheim hebben.

Rechtsbescherming

Er zitten aan internationale informatieuitwisseling altijd twee kanten. Er is een vragend/ontvangend land dat de informatie kan gebruiken. Aan de andere kant zien we het verstrekkende land, dat van één van haar onderdanen informatie verkrijgt die voor het andere land van belang is. Dikwijls is er natuurlijk een relatie tussen de belastingplichtige in het ene land en degene in het andere land waarvan de informatie afkomstig is. Denk bijvoorbeeld aan leverancier versus afnemer, aandeelhouder versus vennootschap, eigenaar van een vakantiewoning versus de huurder ervan of natuurlijk bank versus rekeninghouder.

Beide partijen kunnen in hun eigen respectievelijke land een beroep doen op de rechter als zij menen dat de voorgenomen uitwisseling niet volgens de regels is. Duidelijk is dat de belastingplichtige die in het ene land met heffingsgevolgen wordt geconfronteerd, er belang bij heeft de informatie­uitwisseling kritisch te bekijken. Slaagt hij erin aannemelijk te maken dat die uitwisseling niet volgens de regels was, dan mag zijn belastingdienst die gegevens wellicht niet in zijn nadeel gebruiken. Ook degene van wie de informatie afkomstig is, in het andere land, heeft belang bij een kritische houding. Als uitwisseling over de grens plaatsvindt, heeft dat vaak onplezierige gevolgen voor de relatie.

Niet zelden worden handelsrelaties opgezegd als blijkt dat informatie die van een partij afkomstig is bij de belastingdienst van een ander land terecht is gekomen. Dat gebeurt vooral als zo’n partij niet kan laten zien dat zij ten minste haar best heeft gedaan om te onderzoeken of alles wel volgens de regels was.

Attentiepunt

Juist in dit opzicht missen Nederlandse informatieplichtigen wel eens een kritische houding. Zij krijgen bericht van de Nederlandse belastingdienst dat gegevens van hen aan een ander land zullen worden uitgewisseld, maar zij vragen zich daarbij niet af of de spelregels wel worden gevolgd. Omdat internationale uitwisseling tussen de belastingdiensten steeds populairder wordt, is dit een te laconieke houding.

Het nieuwe verdrag met Zwitserland illustreert dat bij uitwisseling over de grens een behoorlijk aantal, ook buitenlandse, formaliteiten een rol speelt. Als een relatie te gemakkelijk informatie verstrekt, kunnen de heffingsgevolgen in het andere land groot zijn en kan de relatie onder druk komen te staan.

Gepubliceerd in: AccountancyNieuws

Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur