Kamerbrief over rechtsvergelijkend onderzoek naar fiscale geheimhoudingsplicht

NLF 2024/92

MvF 14 december 2023, 2023-0000277242

SAMENVATTING

Om een volgend kabinet te voorzien van opties tot een eventuele verruiming van informatieverstrekking onder de fiscale geheimhoudingsplicht zijn de afgelopen periode enkele mogelijkheden verkend.

Zo heeft de staatssecretaris onder andere het International Bureau of Fiscal Documentation (IBFD) opdracht gegeven om een rechtsvergelijkend onderzoek te doen naar de invulling die verschillende landen hebben gegeven aan de fiscale geheimhoudingsplicht. De staatssecretaris heeft de Kamer een afschrift van het rapport aangeboden.

Het onderzoeksrapport biedt beperkt aanknopingspunten voor aanpassing van het Nederlandse stelsel. De geheimhoudingsplicht is in lijn met wat meeste andere landen doen.

Indien er conclusies volgen die relevant zijn, wordt de Kamer daar nader over geïnformeerd.

NOOT

Beginselen, zelfs grondrechten, hebben geen onbegrensde werking. Met enige regelmaat botsen beginselen en grondrechten met elkaar en betekent het primaat van het een de begrenzing van het ander. Zo ook bij de fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR, die onder andere strekt ter borging van het recht op privacy, maar botst met het beginsel van transparantie bij de overheid. Is er ruimte om wat meer individuele fiscale gegevens te verstrekken?

De fiscale geheimhoudingsplicht

Gegevens die bedrijven en particulieren aan de Belastingdienst verstrekken om te voldoen aan fiscale verplichtingen, zoals het doen van aangifte, mogen in beginsel alleen worden gebruikt en

bekendgemaakt voor zover nodig voor het fiscale proces. Het IBFD heeft rechtsvergelijkend onderzoek gedaan naar de geheimhoudingsplicht in negen andere landen. Zoals de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer, waarbij de uitkomsten van dit onderzoek worden aangeboden, ook aangeeft, strekt de verplichting tot geheimhouding (mede) ertoe te bevorderen dat de belastingplichtige niet te terughoudend is met het verstrekken van gegevens uit angst dat deze vervolgens op straat komen te liggen. Die geheimhouding is een belangrijk goed, zoals de staatssecretaris terecht schrijft.

De uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht zijn echter talrijk. Er wordt heel veel informatie aan andere overheidsorganen verstrekt ten behoeve van hun taakvervulling. De lijst aan wie en waarvoor wel informatie kan worden verstrekt is dermate lang dat ik vaak grap dat het eenvoudiger is een opsomming te geven in welke gevallen geen informatie wordt verstrekt. Het parlement of bijvoorbeeld de pers zijn echter niet uitgezonderd van het verbod om dossierspecifieke informatie prijs te geven aan derden.

De frictie

Volgens de brief van de staatssecretaris wordt tegenwoordig de roep om transparantie over fiscale gegevens van grote ondernemingen en zeer vermogende en/of beroemde personen steeds luider.

Het parlement vraagt om specifieke gegevens, de media idem dito. Zodra het voldoen aan dergelijke verzoeken niet-publieke informatie zou betreffen staat dit, nog steeds volgens de staatssecretaris, ‘op gespannen voet’ met de geheimhoudingsplicht. Ik zou het sterker formuleren: de gegevens mogen gewoon niet worden verstrekt. Het onbegrip hiervoor voedt de roep om de geheimhouding minder strikt toe te passen.

Naast verzoeken van het parlement en de media, strekt het rechtsvergelijkend onderzoek van het IBFD zich ook uit tot de situatie dat een belastingplichtige zelf de publiciteit zoekt met zijn fiscale situatie en de ondervonden behandeling door de Belastingdienst. Ook komt aan bod hoe de regelgeving in de aangezochte negen landen zich verhoudt tot de verplichtingen uit hoofde van internationale gegevensuitwisseling.

Het rechtsvergelijkend onderzoek

Alle onderzochte landen – België, Finland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Luxemburg, Noorwegen, Engeland en Amerika – kennen regelgeving om de geheimhouding van gegevens over belastingplichtigen te waarborgen. Het staat de overheid in deze landen niet vrij om publiekelijk te reageren op specifieke belastingaangelegenheden, ook niet als de belastingplichtige zelf de publiciteit zoekt. Finland is het enige land dat relatief veel informatie voor het publiek toegankelijk maakt.

Ook het niet uitzonderen van het parlement van de geheimhoudingplicht is gebruikelijk. Alleen in Frankrijk zijn twee aangewezen parlementsleden bevoegd om van alles kennis te nemen. De VS staan kennisneming in besloten politieke kring toe na toestemming van de belastingplichtige.

De rechtsvergelijking levert dus weinig aanknopingspunten om met ruimhartiger verstrekking van specifieke informatie in te spelen op de frictie tussen geheimhoudingsplicht en transparantie bij de overheid.

Oplossingsrichting

De brief geeft aan dat nader onderzoek zal worden gedaan naar de mogelijkheid en meerwaarde van de Franse optie om een aantal parlementsleden onbeperkt toegang te verschaffen tot alle informatie. Daarnaast zal ‘MinFin’ bij de beantwoording van Kamer- en persvragen over individuele belastingplichtigen meer uitleg geven over het fiscale onderwerp van de vraag.

Kortom: mogelijk op termijn iets meer transparantie aan een enkeling, zodat – naar ik aanneem – controle op de minister en staatssecretaris beter mogelijk is. En vooral meer fiscaal college. Hoewel dit laatste geen kwaad kan, waag ik te betwijfelen of de informatiebehoefte bij parlement en pers daardoor zal worden bevredigd.

mr. B.J.G.L. Jaeger

Jaeger Advocaten-belastingkundigen

BRON 2023-0000277242

Kamerbrief over rechtsvergelijkend onderzoek naar fiscale geheimhoudingsplicht

Confidentiality of taxpayer information

Beslisnota’s bij Kamerbrief over rechtsvergelijkend onderzoek naar fiscale geheimhoudingsplicht

Dit bericht werd geplaatst in: Fiscale procedures Belastingcontrole

Stuur een reactie naar de auteur