Naheffingsaanslag
Alle pagina's gelinkt aan
U kunt worden geconfronteerd met een naheffingsaanslag wanneer de belasting die op aangifte behoort te worden voldaan (zoals de omzetbelasting/btw en BPM), of afgedragen (zoals de loon- en dividendbelasting) geheel of gedeeltelijk niet is betaald, ten onrechte een (te hoge) vrijstelling, vermindering van inhouding of teruggaaf is verleend.
Kortgezegd komt het erop neer dat er onder aan de streep te weinig belasting is betaald. Het is voor het opleggen van een naheffingsaanslag niet van belang of u een verwijt kan worden gemaakt dat er te weinig belasting is betaald. Dat is pas van belang als de Belastingdienst u een vergrijpboete wil opleggen of de Officier van Justitie u strafrechtelijk aanspreekt.
Het opleggen van een naheffingsaanslag is dan ook de methodiek voor de Belastingdienst om de te weinig geheven belasting alsnog te ontvangen.
Enkele voorbeelden waarin naheffingsaanslagen worden opgelegd zijn:
- Als het btw-nultarief of het recht op aftrek van voorbelasting wordt geweigerd;
- Als geen/onvoldoende afdracht heeft plaatsgevonden van de verschuldigde omzetbelasting;
- Er niet of te weinig overdrachtsbelasting is betaald;
- Er niet of te weinig dividendbelasting is betaald.
Over welke periode kan een naheffingsaanslag worden opgelegd?
Om de rechtszekerheid te waarborgen kan de Belastingdienst niet onbeperkt terug in de tijd om de te weinig betaalde belasting na te heffen. Een naheffingsaanslag kan gedurende een periode van vijf jaar worden opgelegd. Deze periode begint te lopen na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan of de teruggave is verleend. De voorgenoemde periode kan niet worden verlengd in het geval uitstel voor het doen van de aangifte is verleend of later correctieberichten zijn ingezonden. Vijf jaar, blijft dus in beginsel vijf jaar.
Voor de overdrachtsbelasting geldt nog wel een afwijkende termijn van 12 jaren indien de belastingschuld is ontstaan door de verkrijging van het economisch eigendom van onroerende zaken.
Het is daarom altijd van belang om goed na te gaan of de termijn voor het opleggen van een naheffingsaanslag niet is overschreden.
Wat kunt u doen tegen een naheffingsaanslag?
Bent u het niet eens met de hoogte van de naheffingsaanslag of is de naheffingsaanslag ten onrechte opgelegd? Dan dient u binnen 6 weken na dagtekening van de naheffingsaanslag bezwaar te maken. Richt het bezwaar niet alleen tegen het bedrag van de te weinig betaalde belasting maar ook tegen de belastingrente en (vergrijp/verzuim)boete. Verzoek zondig ook om uitstel van betaling.
Bent u te laat, dan staat de naheffingsaanslag onherroepelijk vast. U kunt dan enkel de inspecteur nog verzoeken om de naheffingsaanslag ambtshalve te verminderen.
Kan de Belastingdienst ook een boete opleggen?
De Belastingdienst kan u ook een verzuimboete of vergrijpboete opleggen. Een verzuimboete zal worden opgelegd wanneer de belasting niet, gedeeltelijk niet of niet binnen de termijn is betaald. Hiervoor hoeft de inspecteur u geen verwijt te maken van opzet of grove schuld. De verzuimboete bedraagt, na aanmaning, maximaal € 136. Voor de aangifte loonbelasting bedraagt de verzuimboete maximaal € 1.377. Beleidsmatig zullen beide boetes (normaliter) worden gematigd tot € 68,-.
Kan daarentegen u opzet of grove schuld worden verweten dat te weinig belasting is betaald? Dan kan de Belastingdienst een vergrijpboete van maximaal 100% van de te weinig betaalde belasting opleggen. Let wel, de bewijslast ligt daarvoor bij de Belastingdienst! De Belastingdienst moet dan aannemelijk maken dat sprake is van opzet of grove schuld!
In sommige (ernstige) gevallen kan de Belastingdienst er ook voor kiezen om geen boete op te leggen en het bestraffende element over te laten aan de Officier van Justitie. De Officier van Justitie is dan degene die u strafrechtelijk gaat vervolgen.
Hulp nodig?
Heeft u een naheffingsaanslag ontvangen en wenst u actie te ondernemen? Neem dat direct contact op met één van onze gespecialiseerde advocaten! Zij zullen u begeleiden bij het gehele proces.