Navordering zonder nieuw feit niet mogelijk bij onjuiste opvatting van inspecteur omtrent formele recht

 NTFR2014/2893 Navordering zonder nieuwfeitnietmogelijk bijonjuiste opvatting van inspecteur omtrentformele recht Hoge Raad28november2014,nr.13/04286 2006Brondocument AWR-art. 16 mr. I.R.J. Thijssen Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen Auteur ECLI ECLI:NL:HR:2014:3442 Samenvatting Aanbelanghebbende is eenbouwvergunning eerste fase verleend.Ter zake daarvanzijnaanbelanghebbende aanslagenbouwleges opgelegd naar het(hogere) tariefvoor hetverlenenvaneenreguliere bouwvergunning.Nadatbelanghebbende daarover contacthad opgenomen,heeftde heffingsambtenaar de aanvankelijke aanslagenverminderd totnihilennieuwe (primitieve) aanslagenopgelegd ter zake vanhet(lagere) tariefvoor hetverlenenvaneenbouwvergunning eerste fase.De heffingsambtenaar is daarbijtenonrechte ervan uitgegaandathetopleggenvaneentweede primitieve aanslag voor hetverlenenvandezelfde vergunning mogelijk is.De nieuwe aanslagenzoudenals navorderingsaanslageninstand kunnenblijven,mits aande vereistenvoor navordering is voldaan.Navordering zonder nieuwfeitzoumogelijk kunnenzijnbijeenkenbare vergissing vande inspecteur.Volgens de Hoge Raad is echter geensprake vaneendergelijke vergissing nude handelwijze vande inspecteur berustte op eenonjuiste opvatting omtrenthetformele recht.Bijde inspecteur was geensprake vaneenvergissing die ertoe heeftgeleid datzijnwilnietovereenstemde metdatgene watinde verminderingsbeschikking is vastgelegd.Navordering is derhalve nietgeoorloofd,ook nietnude foutvoor belanghebbende aanstonds kenbaar was. Feiten 2.1.1.Incassatie kanvanhetvolgende wordenuitgegaan. 2.1.2.HetCollege heeftbelanghebbende bijbesluitenvan3 en4 oktober 2006 twee bouwvergunningeneerste fase verleend. 2.1.3.Daarbijzijnde bedragenvande ter zake verschuldigde leges aanbelanghebbende medegedeeld.Ter zake vanhetverlenenvan deze vergunningenheeftde heffingsambtenaar op grond vande Legesverordening 1995,laatstelijk gewijzigd bijraadsbesluitvan29 maart2006 (hierna:de Verordening 2006) bijnota’s van7 december 2006,respectievelijk € 707.539 en€ 654.339 aanleges gevorderd (hierna:de aanvankelijke aanslagen2006). 2.1.4.Bijde berekening vande aanvankelijke aanslagen2006 heeftde heffingsambtenaar hetinde Tarieventabel2006 genoemde (hogere) tariefter zake vanhetverlenenvaneenreguliere bouwvergunning als bedoeld inartikel44 vande Woningwettoegepast. 2.1.5.Belanghebbende heeftdaarop contactopgenomenmetde heffingsambtenaar enhem erop gewezendat,omdataan belanghebbende bouwvergunningeneerste fase als bedoeld inartikel56a,lid 2,vande Woningwetwarenverleend,hetinde Tarieventabel2006 genoemde (lagere) tariefter zake vanhetverlenenvanbouwvergunningeneerste fase vantoepassing is. 2.1.6.Inreactie hierop heeftde heffingsambtenaar de aanvankelijke aanslagen2006 bijcreditnota’s (hierna: verminderingsbeschikkingen) van8 mei 2007 verminderd totnihil.Tegelijkertijd heefthijbijnota’s van8 mei 2007 vanbelanghebbende respectievelijk € 481.424,50 en€ 445.224,50 aanleges gevorderd,berekend naar hetvoor hetverlenenvanbouwvergunningeneerste fase geldende (lagere) tarief(hierna:de nadere aanslagen2006). 2.1.7.Zowelde aanvankelijke aanslagen2006 als de nadere aanslagen2006 omschrijvende gehevenbedragenals ‘leges reguliere bouwvergunning’. 2.1.8.HetCollege heeftbelanghebbende bijbesluitvan23 april2007 eenreguliere bouwvergunning tweede fase verleend.Ter zake van deze vergunning heeftde heffingsambtenaar op grond vande Legesverordening 1995,laatstelijk gewijzigd bijraadsbesluitvan28 december 2006 (hierna:de Verordening 2007) bijnota van8 mei 2007 € 192.305 aanleges gevorderd (hierna:de aanslag 2007). 2.2.1.HetHofheeftgeoordeeld dathetnietis toegestaaneenvermindering vaneen(primitieve) aanslag terug te nemendoor het opleggenvaneenvolgende (primitieve) aanslag.Derhalve dienende nadere aanslagen2006 te wordenvernietigd.Ditis slechts anders indiende nadere aanslagen2006 als navorderingsaanslageninstand kunnenblijven,waartoe aande vereistenvoor navordering moet zijnvoldaan.Eennieuwfeitdatnavordering rechtvaardigtontbreektinditgeval,aldus hetHof. 2.2.2.Naar hetoordeelvanhetHofis sprake vaneendiscrepantie tussende wilvande heffingsambtenaar ende vastlegging daarvanin de aanvankelijke aanslagen2006,zoals deze luidenna de vermindering daarvantotnihil.De wilvande heffingsambtenaar was erop gerichtvanbelanghebbende leges te heffentotde bedragendie – gelijktijdig metde vermindering vande aanvankelijke aanslagentot nihil– zijnvastgesteld bijde nadere aanslagen2006. 2.2.3.Naar hetoordeelvanhetHofmoetbelanghebbende terstond na de ontvangstvande aanvankelijke aanslagen2006,de verminderingsbeschikkingenende nadere aanslagen2006,de bijde totstandkoming en,insamenhang daarmee,de vermindering van de aanvankelijke aanslagen2006 gemaakte foutkenbaar zijngeweest.DaarbijneemthetHofinaanmerking datbelanghebbende zelf, na ontvangstvande aanvankelijke aanslagen2006,contactmetde heffingsambtenaar heeftopgenomenom hem erop te wijzendathet (lagere) tariefvoor hetverlenenvanbouwvergunningeneerste fase vantoepassing is,omdataanbelanghebbende twee bouwvergunningeneerste fase warenverleend.Belanghebbende moetdus aanstonds hebbenbegrependatde vermindering vande aanvankelijke aanslagen2006 totnihilop eenvergissing berustte.Geletop hetarrestvande Hoge Raad van8 augustus 2003,nr. 37.570,ECLI:NL:HR:2003:AI0921,BNB 2003/345 (red.:NTFR2003/1399),is navordering indatgevalgeoorloofd,aldus hetHof. Geschil 2.3.De middelen1 en2 richtenzichtegen’s Hofs oordeeldatde nadere aanslagen2006 mogenwordengeconverteerd inrechtsgeldig opgelegde navorderingsaanslagen. Rechtsoverwegingen 2.4.1.Hettweede middelbetoogtdathetHoftenonrechte enonbegrijpelijk heeftgeoordeeld datde betwiste aanslagenals navorderingsaanslageninstand kunnenblijven,omdatnaar ’s Hofs oordeelsprake is vaneendiscrepantie tussenwilenfeitelijk handelenvande heffingsambtenaar als gevolg vaneenvergissing ennietop grond vaneenonjuistinzichtinhetrecht. 2.4.2.Hetmiddelslaagt.De aanvankelijke aanslagen2006 zijnopgelegd inverband methetverlenenvande door belanghebbende aangevraagde reguliere bouwvergunningeneerste fase.Daarbijis eenonjuisttarieftoegepast,te wetenhettariefvoor hetverlenenvan eenreguliere bouwvergunning.Naar aanleiding vanbelanghebbendes bezwarenbehoordendie aanslagente wordenverminderd naar aanslagenberekend naar hetjuiste tarief.De heffingsambtenaar heeftzichevenwelop hetstandpuntgesteld datde aanvankelijke aanslagenmoestenwordenverminderd totnihilendatnieuwe (primitieve) aanslagenter zake vanhetverlenenvande aangevraagde bouwvergunningeneerste fase moestenwordenopgelegd.Daarbijging de heffingsambtenaar tenonrechte ervanuitdathetopleggen vaneentweede primitieve aanslag ter zake vanhetverlenenvandezelfde vergunning mogelijk is.Die handelwijze berustte daarom op eenonjuiste opvatting omtrenthetformele recht.Aldus is geensprake vaneenvergissing die ertoe heeftgeleid datde wilvandeze ambtenaar nietovereenstemde metdatgene watinde verminderingsbeschikkingenis vastgelegd.Hetmiddelbetoogtterechtdathet Hofonder die omstandighedeneenonjuiste uitleg heeftgegevenaanhetarrestvande Hoge Raad van8 augustus 2003,nr.37.570, ECLI:NL:HR:2003:AI0921,BNB 2003/345 (red.:NTFR2003/1399) (vgl.HR26 maart2010,nr.09/02804,ECLI:NL:HR:2010:BL8877, BNB 2010/181 (red.:NTFR2010/786),overweging 3.3.4). De omstandigheid datbelanghebbende aanstonds moethebbenbegrependatde verminderingenvande aanvankelijke aanslagen 2006 totnihilberusttenop eenfout,brengtnietmee datnavordering niettemingeoorloofd is. 2.5.Hetderde middelkanniettotcassatie leiden.Ditbehoeft,gezienartikel81,lid 1,vande Wetop de rechterlijke organisatie,geen nadere motivering,nuhetmiddelnietnoopttotbeantwoording vanrechtsvrageninhetbelang vande rechtseenheid ofde rechtsontwikkeling. 3.Beoordelingvanhetmiddel inhetincidenteleberoepincassatie 3.1.Hetmiddelberustop de opvatting datgeensprake is vantweede primitieve aanslagenomdatde nadere aanslagen2006 andere belastbare feitenbetreffendande aanvankelijke aanslagen2006. Hetmiddelfaalt.Zoals hiervoor inonderdeel2.4 is overwogenzijnzowelde aanvankelijke aanslagen2006 als de nadere aanslagen 2006 opgelegd ter zake vanhetverlenenvandezelfde bouwvergunningeneerste fase.De omstandigheid datbijhetopleggenvande aanvankelijke aanslagen2006 hettariefis toegepastdatvolgens de Tarieventabel2006 behoortbijhetverlenenvaneenreguliere bouwvergunning brengtnietmede datter zake vanhetzelfde belastbare feitopnieuweenprimitieve aanslag kanwordenopgelegd. 4.Slotsom Geletop hetgeenhiervoor inonderdeel2.4 is overwogenkan’s Hofs uitspraak nietinstand blijven.De Hoge Raad kande zaak afdoen. De aanslagenbouwleges 2006 moetenwordenvernietigd.De aanslag bouwleges 2007 blijftinstand. Commentaar De heffingsambtenaar vande gemeente Groningenmeenttenonrechte datmetbetrekking totde verlening vaneenbouwvergunning een tweede primitieve aanslag bouwleges konwordenopgelegd,omdathijde eerste primitieve aanslag bouwleges had verminderd totnihil vanwege toepassing vaneente hoog tarief.Methetopleggenvande eerste primitieve aanslag had de heffingsambtenaar zijn bevoegdheid om te heffenverspeeld encorrectie is daarna alleennog maar mogelijk door middelvaneennavorderingsaanslag.Een tweede primitieve aanslag kanop verzoek vaneenheffingsambtenaar weliswaar wordengeconverteerd ineennavorderingsaanslag, maar dandientwelaande voorwaardenvoor navordering te wordenvoldaan. Zo is navordering onder meer mogelijk indiensprake is vaneenschrijf- oftikfout.Inde onderhavige procedure is danook ingeschilof de vermindering vande eerste primitieve aanslag totnihilals schrijf- oftikfoutis aante merken.Reeds in2010 had de Hoge Raad in eensoortgelijke casus aleens overwogendat‘indatgevalberustte de handelwijze vande heffingsambtenaar op eenonjuiste opvatting omtrenthetformele recht,die nietis aante merkenals eenvergissing die ertoe heeftgeleid datde wilvandeze ambtenaar niet overeenstemde metdatgene watinde verminderingsbeschikking is vastgelegd’ (HR26 maart2010,nr.09/02804,NTFR2010/786). Anders gezegd:als de vermindering vande eerste primitieve aanslag inovereenstemming is metde wilvande heffingsambtenaar,dan is geensprake vaneen(meteennavorderingsaanslag te herstellen) schrijf- oftikfout. Gezienditarrestvande Hoge Raad uit2010 wekte de uitspraak vanhethofuit2013 (HofArnhem-Leeuwarden30 juli 2013,nr. 11/00318,11/00319 en11/00321,NTFR2013/1859) inde onderhavige procedure enige verbazing.Hethofoordeelde onder meer ‘dat sprakewasvaneendiscrepantietussendewil vandeHeffingsambtenaarendevastleggingdaarvanindeaanvankelijkeaanslagen’ endat‘dewil vandeHeffingsambtenaarwaser(…)opgerichtvanbelanghebbendelegesteheffentotdebedragendie–gelijktijdig metdeverminderingvandeaanvankelijkeaanslagentotnihil –zijnvastgesteldbij denadereaanslagen’.Datde wilvande heffingsambtenaar erop is gerichtom leges te heffentothetbedrag datis vastgesteld bijde tweede primitieve aanslag is evident,maar zulks is formeelrechtelijk nueenmaalnietmogelijk door bewustde eerste primitieve aanslag totnihilte verminderenom vervolgens een tweede primitieve aanslag naar hetgewenste bedrag op te leggen.Hetonderhavige arrestvande Hoge Raad – waarbijde hiervoor aangehaalde hofuitspraak wordtvernietigd – komtdanook nietals eenverrassing.Onjuiste opvattingenvande inspecteur omtrenthet rechtkunnenook na de inwerkingtreding vanart.16,lid 2,onderdeelc,AWRnietwordenhersteld door eennavorderingsaanslag (zie HR27 juni 2014,nr.13/02194,NTFR2014/1859,r.o.2.3.1),dus deze jurisprudentie blijftook voor gevallenná 1 januari 2010 zijn relevantie behouden. [1]Igor Thijssenis verbondenaanKanPiek Fiscale Advocatuur te Amsterdam Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2014-2893 Datum:15-4-2016 10:55:30 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten van deze tekst worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers. Niets uit NDFRmag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt in enige vorm ofop enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen ofenige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part ofthis publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent.
Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur