Niet gebleken dat belanghebbende rekeninghouder was

Samenvatting


Het Ministerie van Financiën heeft van de Belgische Autoriteiten microfiches ontvangen van houders van een Luxemburgse bankrekening (KB-Lux). Belanghebbende is door de belastingdienst geïdentificeerd als houder van een rekening in 1994. De inspecteur stuurt aan belanghebbende een brief met vragen over mogelijke buitenlandse tegoeden. Belanghebbende beantwoordt de vragen aldus dat hij geen buitenlandse tegoeden heeft. De inspecteur stelt dat belanghebbende de vragen niet naar waarheid heeft beantwoord en geeft een informatiebeschikking af. Belanghebbende komt in beroep.
De rechtbank komt tot het oordeel dat belanghebbende wel aan zijn informatieverplichting heeft voldaan. Niet is gebleken dat de antwoorden van belanghebbende niet op waarheid berusten. Het enige bewijsmiddel dat de inspecteur heeft zijn de gegevens van de microfiches. Hiermee is niet vast komen te staan dat belanghebbende in 1994 over die tegoeden beschikte, en dus ook niet in 2009.
De rechtbank vernietigt de informatiebeschikking.
(Beroep gegrond.)


Commentaar


Sinds de inwerkingtreding van de Wet rechtsbescherming belastingplichtigen bij controlehandelingen is ruim anderhalf jaar verstreken.
In deze tijd heeft de rechtspraak een begin gemaakt met het verduidelijken van de nieuwe wetgeving. In alle uitspraken die tot de onderhavige procedure zijn gedaan, is het (hoger) beroep van de belanghebbenden ongegrond verklaard. De onderhavige uitspraak heeft dus de primeur nu het gelijk een keer niet aan zijde van de inspecteur rust.
De onderhavige procedure betreft een KB-Luxzaak waarbij belanghebbende is gekwalificeerd als ontkenner. Nadat de inspecteur binnen de door hem gestelde termijn geen informatie van belanghebbende krijgt over de volgens hem aanwezige buitenlandse bankrekeningen, vaardigt hij een informatiebeschikking uit. Belanghebbende stelt echter dat hij aan zijn informatieverplichtingen heeft voldaan nu hij aan de inspecteur heeft gemeld geen buitenlandse tegoeden te hebben.
De rechtbank stelt voorop dat de informatiebeschikking alleen terecht is afgegeven indien belanghebbende de gestelde vragen niet naar waarheid heeft beantwoord. De bewijslast hiertoe rust op de inspecteur. Het aanleveren van het microfiche uit 1994 met het daarbij behorende onderzoeksresultaat als gevolg waarvan belanghebbende zou zijn geïdentificeerd, is volgens de rechtbank niet voldoende om aannemelijk te maken dat belanghebbende de vragen over zijn belastingplicht in 2009 niet naar waarheid zou hebben beantwoord. Met het feit dat belanghebbende als een ontkenner wordt gekwalificeerd in het KB-Luxproject kan geen rekening worden gehouden als daarover nog geen onherroepelijke rechterlijke beslissing ligt, aldus het oordeel van de rechtbank.
Deze uitspraak ligt in lijn met andere lagere jurisprudentie. Zo oordeelde Rechtbank Leeuwarden op 11 december 2012 (nr. 12/00702, LJN: BY6173) dat een informatiebeschikking terecht werd afgegeven aan een ontkenner omdat over de betrokkenheid bij de betreffende buitenlandse bankrekening reeds een onherroepelijke rechterlijke beslissing lag. De vraag blijft wel wat belanghebbende hier in de praktijk mee opschiet. In het nieuwe art. 52a, lid 4, AWR is immers bepaald dat de mogelijkheid van een procedure bij de burgerlijke rechter, met als inzet een veroordeling tot nakoming van de informatieverplichtingen op straffe van een dwangsom, mogelijk blijft.


[1] Mr. M.H.W.N. Lammers is advocaat bij Hertoghs advocaten – belastingkundigen.


Bron: http://www.ndfr.nl/link/NTFR2013-235
Datum: 25-4-2016 14:17:48

Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur