Nieuwste ontwikkeling ten aanzien van cryptovaluta: belastingheffing over de afgelopen 12 jaar in plaats van 5 jaar!

Belastingdienst wenst twaalf jaar na te vorderen over cryptovalutaEen mogelijk grote impact voor alle gebruikers van digitale munten’.

De handel in cryptovaluta houdt de gemoederen nog steeds bezig, zeker bij de Belastingdienst. In onze praktijk zien wij dat steeds vaker geschillen ontstaan over belastingheffing over de digitale munten zoals Bitcoin, Ethereum en XRP. De nieuwste ontwikkeling in dit geheel is dat de fiscus meent maar liefst over de afgelopen twaalf jaar te kunnen navorderen over cryptovaluta, terwijl tot op heden ‘slechts’ over vijf jaar werd nagevorderd. Een mogelijk grote impact voor alle gebruikers dus. Maar is die wens juridisch houdbaar? Benieuwd naar wat dit voor jou betekent? lees dit blog!

In het kort:

  • De Belastingdienst kan op basis van de wet vijf of twaalf jaar navorderen. De Belastingdienst zal overgaan tot het navorderen van de verschuldigde belasting in die gevallen dat inkomsten of vermogen destijds niet is opgenomen in de aangifte. Ten aanzien van cryptovaluta zien wij in de praktijk dat tot op heden ‘slechts’ vijf jaar aan ‘fiscale archeologie’ wordt gedaan. Dit betekent dat de verschuldigde belasting uit die jaren alsnog wordt nagevorderd;
  • De termijn van navordering hangt af van de vraag waar de bestanddelen van het inkomen zijn ‘opgekomen’ of waar het vermogen wordt ‘aangehouden’. Kortgezegd kan in binnenlandse kwesties vijf jaar worden nagevorderd en buitenlandse twaalf jaar;
  • De centrale vraag in dit geheel: waar worden cryptovaluta aangehouden en/of waar komen de inkomsten uit cryptovaluta op?

Achtergrond verlengde navorderingstermijn

Als je inkomen of vermogen niet hebt opgegeven in de belastingaangifte kan de Belastingdienst de ten onrechte niet betaalde belasting ‘navorderen’. Het behoeft geen uitgebreid betoog dat het verschil tussen vijf of twaalf jaar navordering voor de belastingplichtige een groot verschil maakt, met name als wordt bedacht dat bij navordering rente verschuldigd is én doorgaans ook boetes worden opgelegd.

De gronden om tot navordering over te gaan zijn op basis van de wet beperkt, maar in het kader van dit blog is van het van belang om te weten dat er een vijfjaars- (de ‘reguliere’ en twaalfjaartermijn (de ‘verlengde’) voor navordering bestaat. Voor beide geldt dat wordt gerekend vanaf het moment waarop de belasting verschuldigd is: na afloop van het kalenderjaar. Het onderscheid tussen de toepassing van de reguliere of de verlengde navorderingstermijn is afhankelijk van de vaststelling of het inkomen of vermogen in Nederland dan wel in het buitenland is ‘opgekomen’ of wordt ‘aangehouden’.

Het in het buitenland aanhouden van vermogen spreekt voor zich. De vraag wanneer een ‘bestanddeel van het inkomen’ is opgekomen in het buitenland heeft echter tot veel discussie en jurisprudentie geleid. Zo kwam in het onder juristen welbekende IJssalon-arrest de vraag aan de orde of over de in Nederland verdiende winst, die vervolgens naar het buitenland werd gesluisd, met toepassing van de verlengde navorderingstermijn kon worden nagevorderd. De Hoge Raad oordeelde van niet, als inkomsten waarvan de verwerving en ontvangst geen enkel aanknopingspunt heeft met een ander land dan Nederland kan niet worden gezegd dat die zijn opgekomen in het buitenland.

De rechtvaardigingsgrond voor het toepassen van de verlengde navorderingstermijn is overigens dat het de fiscus in buitenlandsituaties aan toereikende controlemogelijkheden ontbreekt om de aldaar opgekomen of aangehouden inkomsten en/of bezittingen te achterhalen. Om zijn controlebevoegdheden doeltreffend te kunnen uitoefenen heeft de fiscus met de verlengde navorderingstermijn de facto meer tijd om onderzoek te doen, welgeteld twaalf jaar.

Zie over toepassing van de verlengde navorderingstermijn in algemene zin overigens ook het lezenswaardige artikel van
mijn collega Thijs Droog.

Waar komen de inkomsten uit cryptovaluta op en waar worden zij aangehouden?

De Belastingdienst stelt zich in de meest recente cryptozaken op het standpunt dat ten aanzien van cryptovaluta de verlengde navorderingstermijn van toepassing is, omdat (de inkomsten uit) cryptovaluta “niet zuiver in Nederland opkomen of worden aangehouden”. Die omschrijving is niet duidelijk genoeg voor de vaststelling dat de munten in het buitenland opkomen of daar worden aangehouden, met name als wordt gekeken naar het oordeel van de Hoge Raad in het IJssalon-arrest.

Maar hoe zit het dan wel? Deze vraag kan uitsluitend worden beantwoord aan de hand van de uitleg over hoe de coins worden aangehouden, waarbij Bitcoin in dit geval als voorbeeld wordt gebruikt. Als Bitcoin-bezitter “bewaar” je de Bitcoin niet in jouw (hardware)-wallet. De wallet wordt alleen gebruikt om de private keys op te slaan. De private keys geven daarbij toegang tot de cryptocurrency op de blockchain. Bitcoins zijn dus eigenlijk de gegevens in de openbare database die we de blockchain noemen. Via de wallet wordt dus toegang verschaft tot de gegevens op de blockchain, waarop het samenstel van peer-to-peer transacties is vervat en waaruit blijkt wie wat heeft. De blockchain is dus een soort van een transactiedatabase (grootboek), waarvan iedere gebruiker een kopie bezit.

De digitale munten bevinden zich online, dus in principe overal en nergens. Als het gaat om de controleerbaarheid van bestanddelen van het inkomen of aangehouden vermogensbestanddelen, dan is in het kader van cryptovaluta van belang dat de gegevens die relevant zijn voor de belastingheffing op de blockchain staan. De blockchain is een openbare bron en daardoor kunnen alle transactie worden achterhaald.

Conclusie: de blockchain is overal

Cryptovaluta worden in Nederland noch in het buitenland aangehouden, de blockchain is overal. De blockchain is een gedistribueerd decentraal peer-to-peer network waarvan de geografische plaats niet kan worden bepaald.[1] Omdat elke gebruiker van cryptovaluta in principe een kopie van het grootboek bezit, kan in mijn ogen niet worden gesteld dat deze zijn opkomen in het buitenland of aldaar worden aangehouden en om die reden de verlengde navorderingstermijn van toepassing is.

Op basis van de huidige stand van de wet en de jurisprudentie is de wens van de Belastingdienst om de verlengde navorderingstermijn toe te passen ten aanzien van cryptovaluta juridisch niet houdbaar – als je het mij vraagt. Het zal mij echter niet verbazen als de wetgever de verlengde navorderingstermijn in de komende jaren ‘bulletproof’ maakt voor belastingheffing in het digitale tijdperk door het buitenlandvereiste los te laten en de controleerbaarheid, althans het gebrek daaraan, als enig uitgangspunt te nemen. Dat meent natuurlijk niet weg dat het dan nog maar de vraag is in hoeverre de gegevens op de blockchain niet controleerbaar zijn. Deze gegevens zijn immers openbaar en dus (in beginsel) controleerbaar.


[1] K.M.T. Helwegen, ‘Cryptovaluta, de toekomstige jacht op het nieuwe zwartsparen?’, Het Ondernemersbelang.

Dit bericht werd geplaatst in: Cryptocurrency

Stuur een reactie naar de auteur