Real-time VAT taxation: hoe zit het met de rechtsbescherming?
Alle pagina's gelinkt aan
Stel je voor dat op het moment dat je je boodschappen afrekent bij de supermarkt, er een kopie van het bonnetje naar de Belastingdienst gaat en dat die vervolgens automatisch de btw berekent en int. ‘Real-time taxation’, nu nog verre toekomstmuziek. Near real-time digital reporting daarentegen komt er wel al op korte termijn. Per 2030 in de gehele EU. Dat is geregeld met het pakket aan nieuwe btw-regelgeving genoemd “VAT in the Digital Age (ViDA)”. Onze overheid is groot voorstander van real-time taxation en is in voorbereiding daarop net met enkele ondernemers een proef gestart met real-time reporting. Een interessant initiatief dat tegelijkertijd veel vragen oproept: Wordt het doen van btw-aangiften in de toekomst overbodig? Worden de administratieve lasten voor ondernemers echt minder? En belangrijker nog: hoe zit het met de rechtsbescherming van ondernemers?

De Nederlandse proef
De Belastingdienst experimenteert momenteel met een systeem dat via een plugin in de bedrijfssoftware van ondernemers die deelnemen aan de proef, direct alle factuurgegevens ontvangt en zelf de btw berekent. Daarbij houdt de fiscus rekening met privacygevoelige informatie, door niet de gehele factuur te vragen. Het is de bedoeling om de proef later uit te breiden met directe btw-betaling (real-time taxation). De gedachte binnen dit experiment is om te werken met een digitale btw-munt. Zo ver gaat deze proef niet en onder de huidige EU-regelgeving en ViDA kan dat ook nog niet. In de krant noemt de Belastingdienst deze wijze van administratie, heffing en inning de ‘heilige graal voor de btw-heffing’[1]. Die opmerking lijkt vooralsnog dan ook vooral te zien op een snellere en betere informatievergaring voor de fiscus waardoor de controle efficiënter wordt.
De proef en de rechtsbescherming
De kansen voor de fiscus zijn duidelijk. Voor de ondernemer focust de fiscus met name op de administratieve lastenverlichting. Maar nergens rept de fiscus over rechtsbescherming van ondernemers, terwijl ook dat cruciaal is voor het succes van de proef.
Input is output. Oftewel, wat er bij de Belastingdienst wordt gerapporteerd, hangt af van wat er in de systemen van de ondernemer wordt ingevoerd. Stel dat een supermarkt per ongeluk het btw-tarief van 9% koppelt aan wijn (dat onder het reguliere btw-tarief van 21% valt). In dat geval wordt door de fiscus een te laag bedrag aan btw berekend. Hoe snel zou die fout worden ontdekt en voor wiens rekening komt die? Dat risico blijft waarschijnlijk bij de supermarkt. Maar geldt dat ook als het systeem een keer – al dan niet vooraf aan ingebruikname – door de fiscus is gecontroleerd?
Bovenstaande is ook relevant voor de boetesystematiek die nu nog volledig gericht is op de aangifte. Wanneer opzettelijk geen of een onjuiste aangifte btw wordt gedaan, kan een ondernemer daarvoor een vergrijpboete opgelegd krijgen. Wanneer de Belastingdienst direct op de hoogte is van de relevante informatie voor de heffing en inning, zal op termijn het doen van periodieke btw-aangiften niet langer nodig zijn. Wordt de boete dan gekoppeld aan iedere transactie die digitaal wordt gerapporteerd? En wie is er aansprakelijk als de automatische berekening van de fiscus niet klopt? Opzet is in dat geval niet aan de orde, maar hoe moet de ondernemer dat bewijzen? Dat begint al met de mogelijkheid om überhaupt te bewijzen dat de ‘fout’ niet bij hem lag. Daarvoor zal hij inzicht moeten hebben in de digitale informatie-uitwisseling met de Belastingdienst in relatie tot die ondernemer en de wijze waarop de btw vervolgens berekend is. Ik vraag me af of de Belastingdienst over die wisselwerking heeft nagedacht en hoe transparant en duidelijk dat wordt.
Ook vraag ik mij af of deze werkwijze voor alle ondernemers haalbaar is. Grote ondernemingen maken reeds gebruik van digitale boekhoudsystemen voor alle informatie uit hun bedrijf. Kleinere bedrijven of zelfstandige ondernemers beschikken (nog lang niet) altijd over een geheel geautomatiseerd systeem. Wanneer zij daartoe verplicht worden, moeten de kosten wel te overzien zijn.
Betere rechtsbescherming bij carrouselfraudebestrijding
In geval van btw-carrouselfraude is tijd een belangrijke factor. Onder het huidige stelstel genereren fraudeurs zoveel mogelijk (grensoverschrijdende) transacties en verdwijnen met de noorderzon voordat de belastingautoriteiten ontdekken dat zij wel btw terugontvangen, maar geen btw betalen. Bij real-time reporting wordt de tijd tot ontdekking vele malen korter, waardoor real-time reporting deze vorm van grensoverschrijdende fraude echt lastiger maakt en dus (deels) kan voorkomen. Dat moet wat mij betreft ook tot betere bescherming leiden van de bonafide ondernemers.
Onder het huidige systeem krijgen bonafide ondernemers achteraf naheffingen opgelegd wanneer zij volgens de autoriteiten “hadden moeten weten” dat er sprake was van fraude. Ook al vindt deze fraude vaak in een ander land plaats, verliezen zij door hun betrokkenheid daarbij toch hun recht op het 0%-tarief of aftrek van voorbelasting. Het uiteindelijke doel van de EU is om via digital reporting de grensoverschrijdende transacties, anders dan nu het geval is, (near) real-time kruislings te kunnen controleren. Zodra dat mogelijk is, komt de Belastingdienst (near) real-time op de hoogte als fraudeurs grote bedragen aan btw terugvragen en geen btw betalen, terwijl uit de factuurgegevens blijkt dat zij wel btw zouden moeten betalen. Die kennis biedt de mogelijkheid bonafide ondernemers te beschermen. Bijvoorbeeld door eventuele terugbetalingen van voorbelasting aan de fraudeur direct stop te zetten en betrokken ondernemers direct te informeren om zo de schade voor hen te beperken. Wat mij betreft moeten de belastingautoriteiten die verantwoordelijkheid accepteren en op zich nemen wanneer (near) real-time digital reporting daadwerkelijke live gaat.
Een andere mogelijkheid zou zijn om het btw-bedrag rechtstreeks aan de Belastingdienst te laten betalen met een dubbele betaalstroom: de vergoeding voor de prestatie aan de leverancier en het btw-bedrag direct aan de fiscus. Uiteraard laten beide oplossingen onverlet dat een ondernemer opzettelijk transacties buiten het systeem kan laten.
Administratieve lastenverlichting?
Voor ondernemers wijst de Belastingdienst erop dat het voor de ondernemer zou schelen in de administratieve lasten. Dat zou zeker mooi zijn, maar door de huidige ontwikkelingen betwijfel ik de mate van dat voordeel. ViDA introduceert regels voor e-facturering en (near) real-time digital reporting voor grensoverschrijdende transacties binnen de EU. En we zien dat de lidstaten voor binnenlandse transacties vooralsnog hun eigen vorm van (near) real-time digital reporting introduceren. In Spanje, Italië en Hongarije bijvoorbeeld bestaat e-invoicing en digital reporting al langer. Ieder land heeft zijn eigen regels en termijnen. Daarbij zet Nederland met deze proef ook haar eigen systeem op. Als iedere lidstaat op die manier doorgaat voor binnenlandse transacties zie ik de administratieve lasten voor ondernemers niet snel afnemen. Een geharmoniseerde Europese aanpak – ook voor binnenlandse transacties – lijkt mij echter heel belangrijk voor het succes van real-time reporting en taxation.
Conclusie
Real-time taxation lijkt de onvermijdelijke toekomst. Gezien de potentiële administratieve lastenverlichting, snellere zekerheid en betere fraudebestrijding klinkt dat goed. Of het de ‘heilige graal’ is zoals de fiscus beweert moet wat mij betreft nog blijken. De rechtsbescherming mag daarbij in elk geval niet het ondergeschoven kindje worden. Onze specialisten volgen de ontwikkelingen nauwgezet. Bel gerust als u vragen heeft. Wij denken graag met u mee over het verkleinen van uw risico op betrokkenheid bij fraude en kunnen helpen in het geval u met (de gevolgen van) btw-fraude wordt geconfronteerd.
[1] De Telegraaf van dinsdag 28 januari 2025 (katern: De Financiële Telegraaf): Fiscus verkent ‘heilige graal’ van btw-heffing, T25.
Stuur een reactie naar de auteur