Strafrechtelijke vervolging onjuiste aangifte

Ook de plannen van afgelopen Prinsjesdag stonden er weer vol mee: de strijd tegen belastingontduiking wordt geïntensiveerd. Extra geld, eenvoudiger strafrechtelijke vervolging. Degene die opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig doet, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren bij niet of niet tijdig doen en zes jaren bij het onjuist of onvolledig doen.

Mijn vorige column beschreef de vraag of het onbeantwoord laten van een vraag vervolging rechtvaardigt. Uit dat specifieke voorbeeld blijkt wel dat er veel discussie kan bestaan over de vraag wanneer een aangifte onjuist is. Deze column ziet op de vraag of het Openbaar Ministerie niet in plaats van de fiscale delictsomschrijving het commune valsheid in geschrifte in stelling kan brengen. Het doen van een juiste belastingaangifte is niet altijd eenvoudig. Daarnaast is het doen van een aangifte geen keuze, maar een verplichting. Dit zijn twee redenen die vaak worden aangevoerd bij de vraag waarom het doen van een onjuiste belastingaangifte een eigen aparte strafbaarstelling, met eigen specifieke kenmerken, heeft gekregen. Een belangrijke ‘eigenheid’ van het fiscale delict is dat de onjuistheid moet kunnen leiden tot nadeel voor de schatkist. Het ligt voor de hand dat een speciaal delict voor de fiscaliteit voorgaat op algemenere commune delicten. In het vierde lid van artikel 69 AWR is vastgelegd dat bij overlap tussen het fiscale delict en het gebruikmaken van een vals geschrift, het commune delict niet mag worden vervolgd. Maar het commune delict verbiedt ook het vervalsen zelf, niet alleen het gebruik. De stringente formulering van de vervolgingsuitsluiting lijkt weleens een vrijbrief om een onjuiste belastingaangifte te vervolgen wegens het vervalsen.

Gelukkig houdt Rechtbank Amsterdam in recente jurisprudentie een juiste lijn aan: vervolging moet worden uitgesloten, als het gaat om het opmaken van geschriften die uitsluitend een fiscale functie hebben en niet ook tegen anderen dan de Belastingdienst kunnen worden gebruikt. Een aangifte is opgemaakt met het enige doel om deze bij de Belastingdienst in te dienen. Het opmaken gaat (noodzakelijkerwijs) vooraf aan het indienen en valt daarmee samen: de specialis gaat voor! Is een stuk dat eruitziet als een aangifte, wel een aangifte? Het fiscale delict spreekt van de ‘bij de belastingwet voorziene aangifte’. De Hoge Raad heeft op 28 juni 2016 uitgemaakt dat een ‘aangifte’ die te laat is ingediend geen bij de belastingwet voorziene aangifte is. Een ‘aangifte’ gedaan na ontvangst van een te hoge aanslag wordt aangemerkt als een bezwaarschrift tegen die aanslag. Op 1 december 2017 heeft de Hoge Raad ook nog geoordeeld dat een dergelijk ‘aangiftebiljet’ naar maatschappelijke opvattingen geen bewijsbestemming heeft: Een als bezwaarschrift aangemerkte ‘aangifte’ kan dus zowel niet fiscaal, als commuun worden vervolgd.

Conclusie: de fiscale delictsomschrijving is lastig. In veel gevallen blijft het specifieke fiscale delict dwingend voorgeschreven. De valsheid in geschrifte is dan uitgesloten. Het stuk dat eruitziet als een aangifte, kwalificeert evenwel niet als de voorgeschreven aangifte, indien die te laat is ingediend. Is de ‘aangifte’ alsnog gedaan in reactie op een aanslag, dan heeft het als bezwaarschrift aan te merken stuk geen bewijsbestemming en kan het evenmin commuun worden vervolgd. De ruimte om een fiscaal delict commuun te vervolgen is klein, de specialiteit heeft voorrang. Als ‘commuun’ vervolgen toch mogelijk is, dan moet mijns inziens bij die vervolging rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van de fiscale achtergrond van het delict.

Gepubliceerd in: Accountancyvanmorgen.nl

Dit bericht werd geplaatst in: Fiscaal strafrecht (FIOD)

Stuur een reactie naar de auteur