Tegenwicht bieden aan een strafrechtelijk onderzoek

Mijn collega Ilse Engwirda schreef de blog “Na de FIOD inval” over wat je direct na een FIOD inval kunt ondernemen. Daarna volgt meestal nog een lange, onzekere periode. Onderzoeken duren vaak meer dan een jaar. De lange duur van een strafrechtelijk fraudeonderzoek voelt als een uitputtingsslag. Alles wat tot daarvoor makkelijk ging, gaat ineens moeilijk, zeker indien er publiciteit is geweest: banken, verzekeraars en beroepsverenigingen stellen vragen, visa voor reizen naar het buitenland worden niet meer automatisch afgegeven. Wat kun je gedurende die periode zelf nog doen? Moet je altijd lijdzaam afwachten of kun je ook actie ondernemen en zelfs weer enige regie krijgen?

Zowel op kortere als langere termijn zijn er best wat mogelijkheden om tegengas te geven. Deze blog geeft hiervan een overzicht.

Voorlopige hechtenis

Voorlopige hechtenis is een maatregel die ontwrichtend werkt op alle gebieden: gezin, werk, inkomen. Bij politieonderzoeken wordt vaker voorlopige hechtenis toegepast dan bij FIOD-onderzoeken. Maar voorlopige hechtenis mag nooit worden toegepast als ‘voorschot’ op een later op te leggen gevangenisstraf. Er moeten valide redenen zijn om iemand vast te houden: vluchtgevaar, collusiegevaar (beïnvloeding van getuigen of wegmaken van bewijs of wederrechtelijk verkregen vermogen) of recidivegevaar. Soms is ook de ernst van het feit op zichzelf al een reden om iemand vast te houden maar dat komt bij fraude onderzoeken niet snel in beeld.

Het Europese Hof voor de rechten van de mens (EHRM) stelt hoge eisen aan de toepassing van voorlopige hechtenis. Iemand is immers (nog) niet veroordeeld en dan toch de vrijheid ontnemen is een zwaar middel. Nederland, en dus ook de Nederlandse rechter, past voorlopige hechtenis wat het EHRM betreft te gemakkelijk toe en motiveert niet goed genoeg waarom voorlopige hechtenis gepast is. Dat maakt dat het aanvechten er van het overwegen waard kan zijn. Soms zijn een borgsom, een enkelband, bepaalde reisbeperkingen of contactbeperkingen (met medeverdachten) voldoende om het (door het OM) gewenste effect te bereiken. Als een rechter dat soort voorstellen afwijst, moet hij dit dus goed motiveren. Dat gebeurt lang niet altijd. Dan loont een hoger beroep.

Wat ook nogal uitmaakt: waar zit je vast tijdens de voorlopige hechtenis en zijn er beperkingen opgelegd? Ver van je familie en vrienden (en advocaat) is niet alleen onhandig maar ook heel onplezierig. En als je dan niet mag bellen, geen kranten kunt lezen, televisie mag kijken of met anderen mag praten, maakt het des te zwaarder. Dat soort beperkingen worden soms te gemakkelijk opgelegd of te lang opgelegd. Ook daar loont het om kritisch te blijven en kun je verzoeken om de beperkingen te beëindigen.

Conservatoir beslag

Mijn collega Ilse Engwirda schreef al: probeer verkoop te voorkomen van waardevolle goederen waarop beslag is gelegd. Wij zien in de praktijk dat auto’s vrij snel na inbeslagname door het OM worden verkocht. Voor sieraden en kunst is het beleid, wegens de persoonlijke waarde, niet meteen te verkopen, maar soms gebeurt dat toch ook. Omdat dat meestal op een veiling gebeurt, zijn de opbrengsten dan vaak laag en de verkoopkosten hoog. Het loont de moeite om te kijken of zekerheid kan worden gesteld: je auto terug als je een afgesproken bedrag betaalt. Ook kan soms in overleg met het OM tegen betere condities worden verkocht.

Ook crypto ’s worden meestal snel na inbeslagneming verkocht door het OM. Daarbij wordt niet gelet op de koers of de koersverwachting. Dat kan slecht uitpakken – al hebben we ook wel eens meegemaakt dat een cliënt daar juist beter van werd. Als het beslag later terug wordt gegeven krijg je de waarde terug waarvoor de crypto is verkocht. Gederfde winst omdat inmiddels de koers is gestegen wordt tot grote frustratie van velen helaas niet vergoed. Ook hierbij loont het om te kijken of overleg met het OM mogelijk is om tot een beter resultaat te komen.

Kijk vooral ook of er niet teveel beslag is gelegd. Zo wordt in fiscale zaken vrij standaard beslag gelegd voor een bedrag van 100% van het vermoedelijke fiscale nadeel terwijl boetes van dat bedrag bijna nooit worden opgelegd. Dit terwijl een ontneming, waarvoor ook conservatoir beslag kan worden gelegd, in fiscale strafzaken niet aan de orde is: dat moet de Belastingdienst zelf regelen met het opleggen van aanslagen. Soms komen die aanslagen ook al op de dag van de FIOD-inval of snel daarna. Maar dat maakt een beslag door de FIOD en het OM als hulp voor de Belastingdienst nog steeds niet rechtmatig. En let op: tegen die aanslagen, en soms ook de onmiddellijke invordering daarvan, moet je tijdig in bezwaar gaan.

Nog een aandachtspunt: ook bij derden kan beslag worden gelegd. Soms gebeurt dit ‘per ongeluk’ omdat de FIOD niet weet van wie een horloge, sieraad of auto is. Bij gehuwden gaat de FIOD er bovendien vaak vanuit dat sprake is van een gemeenschap van goederen, terwijl dit lang niet altijd zo is en dan onterecht beslag op vermogen van de echtgenoot wordt gelegd. Het komt echter ook voor dat bewust beslag wordt gelegd op vermogen van derden omdat de FIOD vermoedt dat die derde het vermogen alleen maar op zijn naam heeft om verhaal lastiger te maken; daar moeten dan wel voldoende aanwijzingen voor bestaan. In al die situaties loont het om te kijken of het nodig is om een klaagschrift in te dienen bij de rechtbank tegen de inbeslagneming.

Toch is de rechter terughoudend met het opheffen van strafvorderlijke beslagen omdat hij alleen toetst of het hoogst onwaarschijnlijk is dat het bij een inhoudelijke behandeling tot een geldelijke straf of maatregel zal komen. Bij aanvang van een strafrechtelijk onderzoek vindt een rechter dat bijna nooit ‘hoogst onwaarschijnlijk’. Gedurende het strafrechtelijk onderzoek, als er meer duidelijkheid is, kan een conservatoir beslag wél disproportioneel worden. Dit kan in een klaagprocedure naar voren worden gebracht en moet dan goed worden onderbouwd, zo heeft de Hoge Raad in 2023 uitgemaakt.

Banken

Strafrechtelijk onderzoek door de FIOD leidt vaak tot vragen van banken waar je rekeningen aanhoudt, een hypotheek hebt of andere producten afneemt, zie ook de blog Lastige vragen van de bank. Regelmatig reageert een bank op een persbericht dat door de FIOD of het OM is uitgebracht, maar ook kunnen de vragen zijn ingegeven doordat de FIOD in de periode voorafgaand aan de inval informatie bij jouw bank heeft opgevraagd en omdat het OM beslag heeft gelegd op een bankrekening. Dan wordt één en één voor de bank twee en gaan ze om tekst en uitleg vragen. Op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) mag de bank, tot op zekere hoogte, vragen stellen en ben je als klant ook gehouden om die te beantwoorden. Maar zeker als het strafrechtelijk onderzoek nog loopt is het belangrijk om goed na te denken over hoe je de vragen beantwoordt.

Wat wij in de praktijk regelmatig zien is dat transacties over de bankrekening, die verband zouden kunnen houden met strafrechtelijk onderzoek, vragen oproepen. Bijvoorbeeld: betalingen voor zekerheidsstellingen aan het OM, (hoge) boetebetalingen aan het CJIB, maar ook betalingen op rekeningen van penitentiaire inrichtingen. Ook daarbij is het zaak om vooraf goed na te denken over hoe die betalingen gedaan worden en hoe vragen daarover beantwoord worden.

Als een bank tot de conclusie komt dat de bankrekening is gebruikt voor het feitencomplex dat de FIOD onderzoekt, en waarbij de FIOD fraude vermoedt, dan willen banken vaak van hun klant af. Soms, bijvoorbeeld in zuiver fiscale kwesties, wordt dan nog wel het strafrechtelijk onderzoek afgewacht, maar bij andere vermoedelijke fraudes wil de bank dat niet altijd afwachten en wil zij de rekeningen alvast opzeggen. Voor ondernemers worden soms nieuwe producten geweigerd lopende het strafrechtelijk onderzoek, zoals nieuwe leningen, nieuwe rekeningen, etc. Soms helpt het dan om tijdig onderdak te zoeken bij een nieuwe bank, die nog geen vragen van de FIOD heeft gehad, maar als er media-aandacht is geweest, is dat meestal geen optie. Het vereist in ieder geval maatwerk om het contact met de bank goed te onderhouden en te kijken hoe gedurende het strafrechtelijk onderzoek zo min mogelijk belemmeringen bij het bankieren bestaan.

‘Tegen-onderzoek’

Veel van onze cliënten hebben de behoefte om het de FIOD ‘wel eens even uit te gaan leggen’. Dat is niet altijd de juiste ‘mind-set’ want de FIOD is meestal zeer goed voorbereid. Zie de blog van mijn collega Victor Langenburg daarover. ‘Even uitleggen’ over zaken die zich jaren geleden hebben afgespeeld is riskant: voor je het weet zijn zaken in je herinnering net iets anders gelopen dan in de praktijk. Je moet voorkomen dat je dat later wordt tegengeworpen. En om de verwachtingen te temperen: ‘even uitleggen’ leidt er meestal niet toe dat het onderzoek sneller verloopt omdat de FIOD toch gewoon zijn eigen mening wil vormen, en dat ook van de FIOD verwacht wordt.

Ook vestigen veel cliënten hun hoop op getuigenverklaringen, rapporten of (fiscale) opinies waaruit zou kunnen blijken dat het allemaal niet zo zit als de FIOD vermoedt. Vaak gaat het om getuigen die ook al wel op het lijstje van de FIOD staan en dan is het (helaas) afwachten wat zij bij de FIOD gaan verklaren. Het laten opstellen van rapporten of (fiscale) opinies gedurende een strafrechtelijk onderzoek vereist maatwerk – veel experts zitten er niet op te wachten om dat in het kader van een strafrechtelijk onderzoek te doen. Nadelen zijn dat er, zonder een juiste vraagstelling, niet altijd uitkomt wat gehoopt wordt of dat de FIOD, het OM en rechters de opinies terzijde schuiven omdat zij uiteindelijk zelf op basis van eigen onderzoek een beslissing moeten nemen over de verdenking en daarbij niet kunnen en willen blindvaren op dit soort stukken.

Het loont vaak wel om kritisch te zijn op de processen-verbaal die gedurende het onderzoek worden verstrekt: kloppen deze wel met de feiten, is nader onderzoek nodig naar (aanleiding) van wat er in die processen-verbaal staat? Maar ook dan is het belangrijk om af te wegen wanneer een reactie wordt gegeven of om nader onderzoek wordt gevraagd, en aan wie. Gedurende het strafrechtelijk onderzoek kan aan de rechter-commissaris om nader onderzoek worden verzocht maar deze is vaak niet happig om dit toe te kennen omdat liever eerst het eind-proces-verbaal wordt afgewacht. Weliswaar kun je tegen een afwijzing van de rechter-commissaris in beroep bij de rechtbank maar die kent eenzelfde terughoudendheid.

In ’zuivere’ witwasonderzoeken, waarin de bron van inkomen of vermogen strafrechtelijk onderzocht wordt, is het overigens wel zaak om tijdig en onderbouwd met een verklaring te komen. Ook hierover schreef mijn collega Victor Langenburg een blog.

Tot slot

Na een FIOD inval komt er een boel op je af. Op korte termijn is de voorbereiding op een verhoor belangrijk en soms ook de beoordeling van de voorlopige hechtenis. Als er beslag is gelegd is het bovendien zaak om te voorkomen dat goederen snel – en tegen onaantrekkelijke prijzen – worden verkocht. Ook banken kunnen snel na een inval met allerlei indringende vragen komen. Zeker voor ondernemers kan dan de continuïteit van het bedrijf in gevaar komen.

Op wat langere termijn blijven de gelegde beslagen een aandachtspunt. Als het onderzoek lang duurt, loont het de moeite om te kijken of het beslag niet (deels) opgeheven zou moeten worden omdat het voor een te hoog bedrag is gelegd. En ook op langere termijn is het zaak om kritisch te zijn op de uitkomsten van het FIOD-onderzoek, en te kijken of tegenonderzoek nodig is.

Onze specialisten helpen je graag met al deze kwesties en de daarbij te maken afwegingen.

Stuur een reactie naar de auteur