Thuiszorg in de knel door invordering Belastingdienst

Veel thuiszorgbedrijven hebben een belastingschuld opgebouwd. Uitbetaald worden door de zorgverzekeraars kost veel tijd en energie, als het al lukt volledig betaald te worden voor de geleverde zorg. Het resultaat is een tekort aan financiële middelen om aan alle verplichtingen te voldoen, waardoor er vaak voor wordt gekozen om de fiscus dan maar niet te voldoen. Nu de Belastingdienst beslag begint te leggen begint de tijd voor deze bedrijven te dringen. In dit blog wordt uitgelegd wat u kunt doen om tot een oplossing te komen voor problematische belastingschulden.  

Problemen thuiszorg

Professionals in de thuiszorg willen zorg leveren, maar in de praktijk zijn zij veel tijd kwijt aan de rompslomp die wordt veroorzaakt door de bemoeienis van zorgverzekeraars. De problemen zijn het grootst als sprake is van zogenoemde niet-gecontracteerde zorg. Bij niet-gecontracteerde zorg hebben zorgaanbieder en de zorgverzekeraar geen afspraken met elkaar gemaakt over de hoogte van de vergoeding voor de zorg, kwaliteit van zorg en wachttijden. In die gevallen wordt slechts een deel van de zorgnota vergoed, rechtstreeks aan de cliënt. Het thuiszorgbedrijf moet dan het bedrag van de zorgnota bij de cliënt incasseren. Ook moet de zorgverzekeraar vooraf toestemming verlenen om zorg te mogen leveren, wat maanden kan duren, terwijl de zorgverlening niet kan wachten. Dit brengt grote financiële risico’s voor de cliënt en de zorgverlener met zich mee.

Betalingsonmacht melden

Door deze gang van zaken zijn veel thuiszorgbedrijven in de financiële problemen geraakt. Zij kiezen er dan vaak voor de minst urgente schuldeiser niet te betalen, de Belastingdienst. Dit houden zij enige tijd vol, maar vroeg of laat staat de belastingdeurwaarder op de stoep om beslag te leggen. Belangrijk is dat het thuiszorgbedrijf – als het gaat om een B.V. – een melding betalingsonmacht doet bij de Belastingdienst als de belasting niet op tijd kan worden betaald. Deze melding moet gedaan worden binnen twee weken nadat de belasting betaald had moeten worden. Wordt betalingsonmacht niet op tijd, gemeld dan lopen de bestuurders van de B.V. een groot risico persoonlijk aansprakelijk te worden gesteld voor de belastingschulden van het bedrijf.

Kwijtschelding / sanering / schuldeisersakkoord

Als beslag wordt gelegd op de bankrekeningen van het bedrijf en de lonen van het personeel niet kunnen worden betaald, dan zal het snel afgelopen zijn met de thuiszorg. Het is dus verstandig beslaglegging te voorkomen, als de wens bestaat het bedrijf voort te zetten. De meest voor de hand liggende manier om dit aan te vliegen is via het zogenoemde schuldeisersakkoord, ook wel kwijtschelding of sanering genoemd. Dit houdt in dat ALLE schuldeisers, dus niet alleen de Belastingdienst, instemmen met een voorstel dat inhoudt dat zij slechts een deel van het openstaande bedrag van hun vordering betaald krijgen. De Belastingdienst stelt daarbij de eis dat het aangeboden bedrag substantieel is (in redelijke verhouding staat tot het openstaande bedrag aan belastingen) en dat hij dubbel zoveel ontvangt als de gewone schuldeisers. Ook stelt de fiscus de eis dat een derde, vaak een accountant, een verklaring afgeeft dat het bedrijf levensvatbaar is. Bovendien moeten nadat het verzoek om sanering is ingediend alle fiscale verplichtingen worden nagekomen. Er mogen dus na het verzoek geen nieuwe fiscale schulden ontstaan. Een bijkomend voordeel van het indienen van een verzoek om sanering is dat de invordering van belastingschulden wordt gestaakt gedurende de behandeling van het verzoek.

Niet verder bemoeilijken en administratief beroep

De voorwaarden voor kwijtschelding staan in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet en de Leidraad Invordering 2008. Als niet aan deze voorwaarden is voldaan, wordt het verzoek afgewezen. Soms gaat zo’n afwijzing gepaard met de mededeling dat de Belastingdienst onder voorwaarden bereid is de invordering te staken. Een voorwaarde kan zijn dat een bepaald bedrag wordt betaald, of dat de fiscus de komende jaren eventuele belastingteruggaven aan het bedrijf verrekent met de belastingschuld, die hij voor het overige niet (actief) invordert. Dit heeft tot gevolg dat de belastingschuld verjaart en niet meer kan worden ingevorderd. Dit wordt ook wel ‘niet verder bemoeilijken’ genoemd en lijkt erg op kwijtschelding.

Tegen de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding kan administratief beroep worden ingesteld bij de directeur van de Belastingdienst. Dit is een belastingambtenaar in Utrecht die beoordeelt of de fiscus in redelijkheid tot de afwijzing heeft kunnen komen. Ook gedurende de behandeling van dit beroep ligt de invordering stil, tenzij de belangen van de Staat maken dat toch ingevorderd moet worden. Meer hierover kunt u lezen in mijn artikel ‘Invordering naar de belastingrechter: cultuuromslag bij de ontvanger nodig’

Conclusie

De tijd dringt voor thuiszorgbedrijven die belastingschulden hebben. Als de deurwaarder op pad is gestuurd om beslag te leggen, kan het snel gebeurd zijn met het bedrijf. Het is van belang dat tijdig betalingsonmacht wordt gemeld, zodat de bestuurders niet met een persoonlijke aansprakelijkstelling van de Belastingdienst worden geconfronteerd als het bedrijf ter ziele gaat. Als het bedrijf levensvatbaar is, kan om sanering van de belastingschulden worden verzocht. Er moet dan wel geld beschikbaar zijn om de schuldeisers een voorstel te doen voor gedeeltelijke betaling. De ontvanger wil dan wel het dubbele van wat de overige schuldeisers ontvangen omdat belastingschulden preferent zijn (dit betekent dat de fiscus bij een eventueel faillissement voorrang heeft op de overige schuldeisers bij het verdelen van de boedel). 

Dit bericht werd geplaatst in: Invordering invordering

Stuur een reactie naar de auteur