Uitnodiging voor de zitting bij de rechtbank heeft niet op juiste wijze plaatsgevonden
Alle pagina's gelinkt aan
Samenvatting
Ter zitting bij Rechtbank Haarlem is belanghebbende noch zijn gemachtigde verschenen. Belanghebbende stelt dat de uitnodiging
beiden niet heeft bereikt. Het hof constateert dat de postcode gebruikt in de uitnodigingsbrieven afwijkt van de postcode die is gebruikt in het beroepschrift. De rechtbank had door navraag bij TNTPost moeten controleren of de aangetekend verzonden uitnodiging op regelmatige wijze aan het adres van belanghebbende (en/of diens gemachtigde) was aangeboden. Toen de aangetekende brief bij de rechtbank werd terug ontvangen, had de griffier het adres moeten verifiëren aan de hand van de GBA. In een geval waarin dat niet mogelijk is, zoals bij verzending aan een postadres van een onderneming, kan verificatie plaatsvinden door (telefonisch) contact op te nemen met de geadresseerde of het handels register te raadplegen. Het hof komt dan ook tot het oordeel dat de uitnodiging niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Nu belanghebbende recht heeft op behandeling van zijn zaak in twee feitelijke instanties en hij uitdrukkelijk verzoekt om terugwijzing naar de rechtbank, vernietigt het hof de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug.
(Hoger beroep gegrond.)
Commentaar
De zitting staat volgens de Hoge Raad in de fiscale procedure centraal en is daarin van essentieel belang (HR11 oktober 2000,NTFR
2000/1776).De uitnodiging om op een zitting van de rechtbank te verschijnen wordt dan ook door de griffier op grond van art.8:37 Awb aangetekend verzonden. Wanneer een dergelijke uitnodiging aangetekend wordt verzonden, dan dient de daarmee geschapen mogelijkheid van navraag te worden benut (HR9 april2009,NTFR2009/767). In de regel zal– als een aangetekend verstuurde uitnodiging de geadresseerde niet heeft bereikt omdat het niet is afgehaald op het postkantoor – de uitnodiging worden geretourneerd
aan de griffier van de rechtbank. De constatering dat de uitnodiging juist is geadresseerd en niet retour is ontvangen, is evenwel onvoldoende om vast te stellen dat de uitnodiging ook op regelmatige wijze is aangeboden. Indien een partij niet ter zitting is
verschenen, zal de rechtbank door navraag bij TNTPost moeten controleren of de aangetekend verzonden uitnodigingsbrief op regelmatige wijze aan de niet-verschenen partij is aangeboden.
Uit de onderhavige uitspraak van Hof Amsterdam blijkt dat Rechtbank Haarlem tot drie keer toe in de fout is gegaan. Rechtbank Haarlem overwoog dat:‘ Nu genoemde brieven niet ter griffie retour zijn terug ontvangen, gaat de rechtbank ervanuit dat de
uitnodiging om te zitting te verschijnen op de wettelijke voorgeschreven wijze is verzonden.’ Hof Amsterdam merkt op dat de rechtbank allereerst had dienen te controleren of de uitnodigingsbrief op regelmatige wijze aan het adres van de gemachtigde was
aangeboden door navraag te doen bij TNTPost. Ten tweede treft Hof Amsterdam in het dossier wel een door Rechtbank Haarlem retour ontvangen uitnodigingsbrief aan. Ten derde blijkt dat Rechtbank Haarlem een onjuiste postcode van de gemachtigde op de
uitnodigingsbrief had vermeld. Het is verontrustend om te zien dat een dergelijke opeenstapeling van fouten bij Rechtbank Haarlem kennelijk mogelijk is, hetgeen bij een grondige bestudering van het dossier beslist voorkomen had kunnen worden. Wellicht dat een en ander het gevolg is van de geldende strakke productienormen voor – en de daarmee gepaard gaande overbelasting van– de rechterlijke macht, want een meer voor de hand liggende oorzaak kan ik niet bedenken. Hof Amsterdam vernietigt dan ook de uitspraak van Rechtbank Haarlem en wijst de zaak terug voor een nieuwe behandeling van de zaak waarbij partijen opnieuw zullen moeten worden uitgenodigd om op zitting te verschijnen. Nu in deze procedure enkel fouten van Rechtbank Haarlem centraal staan, vind ik het overigens onbegrijpelijk en weinig chique dat de inspecteur meent zich daarover te kunnen uitlaten door onder meer te stellen dat de gemachtigde
de uitnodigingsbrief mogelijk wel zou hebben ontvangen en dat terugwijzing een herhaling van zetten zou opleveren. Het ware te verkiezen dat een inspecteur zich in dit soort situaties eenvoudigweg refereert aan het oordeel van het hof.
[1] Mr.I.R.J.Thijssen is advocaat bij Jaeger advocaten-belastingkundigen te Amsterdam.
Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2010-2366 Datum:11-4-2016 16:19:01
Stuur een reactie naar de auteur