Valsheid in geschrift

Valsheid in geschrift. Facturen opgemaakt in verband met financial consultancy. Verklaring van verdachte dat deze facturen betrekking hadden op prestatievergoedingen die aan hem toekwamen. Oordeel dat facturen valselijk zijn opgemaakt. Vrijspraak medeplegen valsheid in geschrift met betrekking tot overeenkomst van geldleen. Niet uit te sluiten valt dat partijen de bedoeling hadden geld te lenen en uit te lenen. Vrijspraak medeplegen witwassen woning. Criminele herkomst van geld dat is aangewend voor aankoop woning is niet vast komen te staan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1

Parketnummer: 10/996691-18

Datum uitspraak: 6 april 2022

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,

raadsman mr. W. de Vries, advocaat te Amsterdam.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2022.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.C. Schaafsma heeft gevorderd:

  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 uren.

4. Waardering van het bewijs

4.1. Bewijswaardering

4.1.1. Rechtspersonen en tijdlijn

In het onderzoek komt een aantal rechtspersonen voor. Teneinde inzicht te geven in de onderlinge verhoudingen, zal de rechtbank deze rechtspersonen – voor zover van belang – kort benoemen evenals de feiten zoals die uit de bewijsmiddelen blijken. Deze bewijsmiddelen zijn tenzij anders vermeld en voor zover van belang opgenomen in bijlage II.

  • De verdachte was in de periode 1 december 2010 tot 1 september 2017 in dienst van de besloten vennootschap [naam vennootschap] , (hierna: [naam vennootschap] ), sinds 1 september 2012 in de functie van Chief Financial Officer (CFO).
  • Op 16 juli 2012 heeft de verdachte [naam bedrijf 1] . (hierna: [afkorting naam bedrijf] ) opgericht waarvan hij bestuurder en enig aandeelhouder is.
  • Op 31 maart 2015 heeft [naam Duits bedrijf] (hierna: [naam Duits bedrijf] ) aan [naam vennootschap] een bedrag van € 60.000,- gefactureerd voor “financial consultancy”.
  • In de periode 6 juli 2015 tot en met 9 februari 2016 heeft [naam vennootschap] aan [naam Duits bedrijf] vier bedragen van in totaal € 60.000,- betaald terzake de factuur van 31 maart 2015.
  • Op 15 augustus 2016 heeft [naam duits bedrijf] aan [naam vennootschap] een bedrag van € 170.000,- gefactureerd voor “financial consultancy”
  • Op 29 december 2016 heeft [naam vennootschap] aan [naam Duits bedrijf] een bedrag van € 170.000,- betaald terzake de factuur van 15 augustus 2016.
  • Op 24 januari 2017 wordt de rechtspersoon [naam bedrijf 2] (hierna: [naam bedrijf 2] ) door de verdachte opgericht, de verdachte is de bestuurder en aandeelhouder;
  • Op 24 januari 2017 wordt de rechtspersoon [naam medeverdachte rechtspersoon] . (hierna: [naam medeverdachte rechtspersoon] ) opgericht door de verdachte. [naam bedrijf 2] is de bestuurder, de verdachte is de aandeelhouder.
  • Op 23 februari 2017 ontvangt [afkorting naam bedrijf] een bijschrijving van € 170.000,- van [naam Duits bedrijf] met als omschrijving “Factoring agreement”.
  • Op 22 november 2017 heeft [naam persoon] een document genaamd “leenovereenkomst” verstrekt aan de Zwitserse autoriteiten. In die “leenovereenkomst staat vermeld dat deze op 23 februari 2017 in werking treedt tussen [naam Duits bedrijf] enerzijds en [afkorting naam bedrijf] en [naam bedrijf 2] anderzijds voor een bedrag van € 170.000,- (documentcode DOC-018 pagina 432 en verder van de doorgenummerde bijlagen).1 Deze overeenkomst is getekend door [naam persoon] en de verdachte. Naast de handtekening van [naam persoon] staat een handgeschreven vermelding van de datum 29 juni 2017.
  • Op 27 februari 2017 ontvangt [naam bedrijf 2] vier bijschrijvingen van [afkorting naam bedrijf] voor een totaalbedrag van € 170.000,-.
  • Op 28 maart 2017 ontvangt [naam medeverdachte rechtspersoon] een bijschrijving van € 169.000,- van [naam bedrijf 2] . Op 30 maart 2017 boekt [naam medeverdachte rechtspersoon] een bedrag van € 156.226,35 naar rekening derdengelden BNCL (documentcode AMB-003 pagina 159 en verder van de doorgenummerde bijlagen).
  • Op 31 maart 2017 koopt [naam medeverdachte rechtspersoon] een onroerend goed [adres] in IJmuiden (documentcode DOC-011-a pagina 408 en verder van de doorgenummerde bijlagen).

4.1.2. Standpunt officier van justitie

De facturen van [naam duits bedrijf] gericht aan [naam vennootschap] zijn vals omdat [naam duits bedrijf] geen werkzaamheden ten behoeve van [naam vennootschap] heeft verricht. Ook de leenovereenkomst tussen [naam duits bedrijf] en [afkorting naam bedrijf] waarbij deze laatste een bedrag van € 170.000,- zou hebben geleend,is vals. Daarmee is de tenlastegelegde valsheid in geschrift onder 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen. Doordat [naam medeverdachte rechtspersoon] uiteindelijk het uit misdrijf afkomstige geldbedrag heeft gebruikt voor de aankoop van een woning, is het tenlastegelegde witwassen (feit 3) wettig en overtuigend bewezen. De verdachte is bij deze feiten als medepleger betrokken, nu hij de facturen en de leenovereenkomst heeft opgesteld en hij middellijk bestuurder is van [afkorting naam bedrijf] .

4.1.3. Standpunt verdediging

De in de tenlastelegging genoemde valsheid in geschrift met betrekking tot de facturen

(feit 1) en de leenovereenkomst (feit 2) kan niet wettig en overtuigend bewezen worden omdat het oogmerk van misleiding ontbreekt. Tussen alle betrokkenen bestond overeenstemming over de werkwijze. Dat de verdachte betrokken is geweest bij het opstellen van de die documenten maakt dit niet anders. Het tenlastegelegde witwassen van een woning (feit 3) kan evenmin bewezen worden verklaard. Aangezien er geen sprake is van een voorafgaand strafbaar feit, hebben de geldbedragen die zijn gebruikt voor de aankoop van de woning een legale herkomst. Nu de verdachte niet (als medepleger) betrokken is bij enig strafbaar feit dient integrale vrijspraak te volgen.

4.1.4. Beoordeling

De rechtbank acht, anders dan de verdediging heeft bepleit, de valsheid in geschrift met betrekking tot de facturen (feit 1) wettig en overtuigend bewezen.

De facturen vermelden woordelijk en strekken ertoe te bewijzen en in rekening te brengen, dat [naam duits bedrijf] “financial consultancy” diensten zou hebben verricht ten behoeve van [naam vennootschap] , terwijl uit de verklaringen van de verdachte zelf ter terechtzitting blijkt dat de bedragen van € 60.000,00 respectievelijk € 170.000,00 in deze facturen in werkelijkheid betrekking hadden op prestatievergoedingen die aan hem toekwamen voor door hem persoonlijk behaalde resultaten bij het plaatsen van obligaties voor [naam vennootschap] . In zoverre zijn deze facturen valselijk opgemaakt.

Dat de verdachte geen beslissende rol heeft gehad bij de afspraken die bij de wijze van facturering zijn afgesproken, acht de rechtbank niet aannemelijk, temeer daar getuigen zonder uitzondering verwijzen naar de verdachte als de verantwoordelijke binnen [naam vennootschap] voor de financiën en de administratie. [naam duits bedrijf] heeft gefactureerd aan [naam vennootschap] en het is de verdachte geweest die de facturen heeft geparafeerd om te worden uitbetaald, waarna de facturen in de administratie van [naam vennootschap] zijn verwerkt. De verdachte heeft aldus nauw en bewust samengewerkt met in ieder geval een ander ( [naam duits bedrijf] ).

Dit is anders voor wat betreft de tenlastegelegde valsheid in geschrift met betrekking tot de leenovereenkomst (feit 2). Uit onderzoek van de laptop van de verdachte blijkt dat die leenovereenkomst (DOC-018) identiek is aan een bestand dat op 9 november 2017 op die laptop is aangemaakt. Gegeven die aanmaakdatum geeft het te denken dat de leenovereenkomst vermeldt dat deze reeds in werking is getreden op 23 februari 2017 en reeds op 29 juni 2017 is ondertekend door [naam persoon] . Niettemin valt niet uit te sluiten dat de bij die leenovereenkomst betrokken partijen ook de bedoeling hadden (met terugwerkende kracht) een geldbedrag van € 170.000,- te lenen en uit te lenen. Dit wordt ook ondersteund door de bankafschriften die de verdediging op de zitting heeft overgelegd. Daaruit blijkt dat [afkorting naam bedrijf] jaarlijks rente betaalt aan [naam duits bedrijf] . Bij gebreke van enig ander bewijsmiddel waaruit blijkt dat de verdachte niet die bedoeling had, zal de rechtbank de verdachte van dit feit vrijspreken.

De verdachte zal ook worden vrijgesproken van het tenlastegelegde witwassen van een woning (feit 3), aangezien, gelet op de vrijspraak terzake feit 2 van het geldbedrag waarmee de woning is aangekocht niet vastgesteld kan worden dat het uit misdrijf afkomstig is.

4.1.5. Conclusie

Het tenlastegelegde medeplegen van valsheid in geschrift is wettig en overtuigend bewezen voor feit 1. Van de feiten 2 en 3 zal de verdachte worden vrijgesproken.

4.2. Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

hij in de periode van 1 maart 2015

tot en met 1 maart 2017 in Nederland en/of Zwitserland tezamen en in vereniging met een ander meermalen, geschriften, te weten:

– een factuur van [naam duits bedrijf] d.d. 31 maart 2015 met kenmerk

B1501 gericht aan [naam vennootschap] . en

– een factuur van [naam duits bedrijf] d.d. 15 augustus 2016 met

kenmerk B160801 gericht aan [naam vennootschap] .

elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig

feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of heeft doen opmaken

zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en telkens opzettelijk heeft doen gebruikmaken van die valse geschriften als ware die geschriften echt en onvervalst immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader valselijk, immers

opzettelijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven -.

– in die facturen telkens opgenomen dat [naam vennootschap] . in verband met financiële consultancy één geldbedrag aan [naam duits bedrijf] dient te betalen

en

bestaande telkens dat gebruikmaken uit:

– het – ter betaling van die facturen – binnen de financiële administratie en/of betalingsadministratie/-afdeling van [naam vennootschap] . brengen die facturen heeft afgeleverd en/of doen afleveren en gehad, terwijl hij en zijn mededader wisten dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware die geschriftenecht en onvervalst;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5. Strafbaarheid feiten

Het bewezen feit levert op:

1. medeplegen van valsheid in geschriftmeermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Het feit is dus strafbaar.

6. Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering straf

7.1. Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2. Feit waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft twee facturen opgesteld voor [naam duits bedrijf] voor financial consultancy en die vervolgens laten indienen bij zijn werkgever [naam vennootschap] . De verdachte heeft deze facturen in zijn functie als Chief financial officer geparafeerd en in de administratie van [naam vennootschap] laten opnemen. In werkelijkheid hadden de facturen betrekking op bonussen die bestemd waren voor de verdachte. Het handelen van de verdachte samen met [naam duits bedrijf] had tot doel te voorkomen dat die bonussen naar hem te herleiden waren. Dat staat of valt met het vertrouwen dat gesteld wordt en gesteld moet kunnen worden in de juistheid van stukken die tot enig bewijs dienen, zoals de facturen in kwestie. Door het gebruik maken van valse stukken heeft de verdachte dat vertrouwen geschaad. Bovendien blijven geldbedragen daardoor uit het zicht van de fiscale autoriteiten. De verdachte heeft met zijn handelen uitsluitend zijn eigen financieel gewin voor ogen gehad. De rechtbank rekent hem dit aan. Dat de verdachte zoals hij heeft aangevoerd geen voordeel heeft genoten omdat alle gelden bij [naam duits bedrijf] terecht zijn gekomen en hij hiervan nog geen cent heeft ontvangen, maakt zijn handelen niet minder strafwaardig. Derhalve zal in weerwil van hetgeen de verdediging op de zitting heeft bepleit, toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht achterwege blijven.

7.3. Vormverzuim

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafoplegging rekening dient te worden gehouden met een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafrecht, aangezien de telefoon van de verdachte is getapt in een andere strafzaak waarin hij geen verdachte was. De verdachte is hierdoor in zijn belangen geschaad, hetgeen een strafcompensatie rechtvaardigt.

De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. Het is namelijk niet de telefoon van de verdachte, doch de telefoon van zijn vader die werd getapt en waarvoor de rechter-commissaris een machtiging heeft verleend. Een vormverzuim waardoor de verdachte in zijn belangen is geschaad, heeft zich niet voorgedaan.

7.4. Conclusie van de rechtbank

Gezien de aard en de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf opleggen. Bij de bepaling van de op te leggen duur heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die doorgaans in soortgelijke gevallen worden opgelegd. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 januari 2022 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld. Aangezien de rechtbank minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie heeft gevorderd, zal de rechtbank afwijken van de door de officier van justitie gevorderde duur van de strafoplegging.

De rechtbank stelt ten slotte met de officier van justitie en de verdediging vast dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn die compensatie in de vorm van strafvermindering rechtvaardigt.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen, 9, 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10. Beslissing

De rechtbank:

verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 90 (negentig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 84 (vierentachtig) uren te verrichten taakstraf resteert;

beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 42 dagen.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. A. Bonder, voorzitter,

en mrs. D.C.J. Peeck en R.H. Kroon, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 april 2022.

De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

11 Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

  1. Hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2015

tot en met 1 maart 2017 te Reeuwijk en/of Gouda en/of Bodegraven en/of Amsterdam , althans (elders) in Nederland en/of Zwitserland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen meermalen, althans eenmaal

één of meerdere geschrift(en), te weten:

– een factuur van [naam duits bedrijf] d.d. 31 maart 2015 met kenmerk

B1501 gericht aan [naam vennootschap] . (DOC-008a /024) en/of

– een factuur van [naam duits bedrijf] d.d. 15 augustus 2016 met

kenmerk B160801 gericht aan [naam vennootschap] . (DOC-008/025)

(elk) zijnde een geschrift dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig

feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben doen opmaken

en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen vervalsen, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt en/of heeft/hebben doen gebruikmaken van dat/die vals(e) geschrift(en) als ware dat dat/die geschrift(en) echt en onvervalst immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk, immers

opzettelijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven -.

– in die factu(u)r(en) (telkens) opgenomen dat [naam vennootschap] . in verband met financiële consultancy één of meerdere geldbedrag(en) aan [naam duits bedrijf] dient te betalen

en/of

bestaande (telkens) dat gebruikmaken uit:

– het – ter betaling van die factu(u)r(en) – binnen de financiële administratie en/of betalingsadministratie/-afdeling van [naam vennootschap] . brengen en/of doen brengen van die factu(u)r(en);

en/of

die factu(u)r(en) heeft/hebben afgeleverd en/of doen afleveren en/of voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst;

2. Hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 januari 2018 te Reeuwijk en/of Gouda en/of Bodegraven en/of Amsterdam, althans (elders) in Nederland en/of Zwitserland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen meermalen, althans eenmaal één of meerdere geschrift(en), te weten:

– een leenovereenkomst tussen [naam duits bedrijf] en [naam bedrijf 1] .

(DOC-018/063) (elk) zijnde een geschrift dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig

feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben doen opmaken

en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen vervalsen, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt en/of heeft/hebben doen gebruikmaken van dat/die vals(e) geschrift(en) als ware dat dat/die geschrift(en) echt en onvervalst immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk, immers

opzettelijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven -.

– in die leenovereenkomst(en) opgenomen dat [naam duits bedrijf] aan

[naam bedrijf 1] , een geldbedrag van 170.000,- euro heeft geleend

en/of

bestaande dat gebruikmaken uit:

– het – ter onderbouwing van de overboeking van 170.000 euro van [naam duits bedrijf] naar [naam bedrijf 1] d.d. 23 februari 2017 – overhandigen en/of doen overhandigen van die leenovereenkomst (DOC-018) aan de Zwitserse autoriteiten en/of de FIOD te Den Haag

en/of

die leenovereenkomst(en) heeft/hebben afgeleverd en/of doen afleveren en/of voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;

3. Hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met heden, te Reeuwijk en/of Bodegraven en/of IJmuiden en/of Amsterdam en/of Gouda, althans (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een voorwerp, te weten: een woning gelegen aan de [adres] te IJmuiden heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van die woning gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en /of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die woning geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;

Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou

kunnen leiden:

[naam medeverdachte rechtspersoon] .

in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met heden, te Reeuwijk en/of IJmuiden en/of Gouda en/of Bodegraven en/of Amsterdam , althans (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een voorwerp, te weten: een woning gelegen aan de [adres] te IJmuiden heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van die woning gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die woning geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven

gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.

1 Voor zover documentcodes tussen haakjes staan, zijn deze niet als bewijsmiddel in bijlage II opgenomen.

Stuur een reactie naar de auteur