Vraag belasting over letselschadevergoeding terug

De Belastingdienst heeft jarenlang belasting geheven over letselschadevergoedingen.[1] Eerder dit jaar heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waaruit volgt dat die vergoedingen in veel gevallen onbelast zijn. Kunnen belastingplichtigen die over een letselschadevergoeding belasting hebben betaald hier iets tegen doen? Dat kan. Dien een verzoek ambtshalve vermindering in!

In dit blog gaan wij in op de betekenis van het recente arrest van de Hoge Raad. Daarnaast lichten wij de situatie toe, waarin een letselschadevergoeding wel loon is. Tenslotte bespreken wij hoe een belastingplichtige onterecht geheven belasting over een letselschadevergoeding kan terugkrijgen.

Het Smeerkuil-arrest

In het zogenaamde ‘Smeerkuil-arrest’ van 29 juni 1983 oordeelde de Hoge Raad dat een door de werkgever uitgekeerde vergoeding voor immateriële schade en verlies aan arbeidskracht niet zo zeer haar grond vindt in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten moet worden aangemerkt. Met andere woorden, zo’n letselschadevergoeding is geen loon en dus geen inkomen.[2] De Hoge Raad maakte daarbij wel direct een uitzondering. Een vergoeding kan loon zijn als sprake is van bijzondere omstandigheden. Bijvoorbeeld bepaalde afspraken in de arbeidsovereenkomst over een letselschadevergoeding.  De door de Hoge Raad genoemde bijzondere omstandigheden hebben in de praktijk tot verschillende interpretaties geleid. Hierover later meer.

Met letselschadevergoedingen bedoelen wij vergoedingen voor immateriële schade en verlies aan arbeidskracht. Hier valt een uitkering voor gederfd inkomen niet onder. Dit laatste is wél loon. Het verschil tussen verlies aan arbeidskracht en inkomstenderving is niet eenvoudig vast te stellen. Voor vragen hierover kunt u contact met ons opnemen.

Pas op! Bij een ongebruikelijk hoge vergoeding risico op loonheffing

Gelukkig heeft de Hoge Raad in het arrest van 25 maart 2022 duidelijkheid geschapen over wanneer sprake is van een bijzondere omstandigheid. Als een werkgever aan zijn erkenning van aansprakelijkheid een hogere vergoeding verbindt dan rechtstreeks uit de aansprakelijkheid voortvloeit, dan is sprake van een bijzondere omstandigheid. Het deel van de vergoeding dat hoger is dan rechtstreeks uit de aansprakelijkheid voortvloeit is dan loon. Hierover moet belasting worden betaald.

Maar in welke situatie kent een werkgever zo’n hogere vergoeding toe? Bijvoorbeeld bij risicovolle beroepen kan het voorkomen dat een werkgever een regeling in de arbeidsovereenkomst opneemt over zo’n hogere vergoeding.

Een ander, concreter voorbeeld. De studerende dochter van de bedrijfsdirecteur werkt als bijbaantje in de houtzagerij. In het contract hebben zij een regeling opgenomen over letselschade. Zij verliest haar rechterhand en ontvangt € 100.000, terwijl de gebruikelijke schadevergoeding bij de rechter € 25.000 is. Het meerdere, € 75.000, is dan loon.

(Onjuiste) Handelwijze van de fiscus de afgelopen jaren
De Belastingdienst heeft op basis van het Smeerkuil-arrest kennelijk geconcludeerd dat niet alleen bepáálde regelingen, maar álle regelingen in een arbeidsovereenkomst over de vergoeding van letselschade van een werknemer leiden tot belast loon.[3] De Belastingdienst heeft overeenkomstig die visie belasting geheven en veel belastingplichtigen hebben zich daarbij neergelegd. Vaak ten onrechte dus. Valt hier iets tegen doen?

Wat te doen?

Indien een belastingplichtige een letselschadevergoeding van zijn werkgever heeft ontvangen, kan hij bezwaar maken in het jaar dat de aanslag inkomstenbelasting aan hem is opgelegd. Echter, de termijn (van zes weken) om dat te doen is inmiddels waarschijnlijk verstreken.

Dit betekent niet dat een belastingplichtige de ten onrechte geheven belasting over de letselschadevergoeding niet terug kan krijgen. Een belastingplichtige kan een verzoek ambtshalve vermindering indienen. Zo’n verzoek is echter wel gebonden aan enkele voorwaarden. Die voorwaarden staan in paragraaf 23 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht en artikel 45aa van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001). De belastingplichtige moet het verzoek binnen vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de aanslag is opgelegd indienen. Dit betekent dat het verzoek om ambtshalve vermindering over 2017 uiterlijk op 31 december 2022 moet zijn ontvangen door de fiscus.

Geen nieuwe jurisprudentie!

De inspecteur verleent geen ambtshalve vermindering als het verzoek is ingediend naar aanleiding van nieuwe jurisprudentie. De gedachte hierachter is de volgende. De wetgever maakt wetgeving, deze vergt uitleg. De Hoge Raad legt de wet uit. Daardoor wordt als het ware wetgeving toegevoegd. De regel is dat een nieuwe wet werkt vanaf het moment van totstandkoming. Als de Hoge Raad een nieuwe rechtsregel creëert, geldt die nieuwe regel vanaf de datum waarop de Hoge Raad het betreffende arrest heeft gewezen. De vraag is dus of de Hoge Raad in het recente arrest een nieuwe rechtsregel heeft gecreëerd.

Staatssecretaris van Financiën Van Rij stelde tijdens het beantwoorden van Kamervragen dat het arrest van 25 maart 2022 een nieuwe rechtsregel creëert.

Wij zijn echter van mening dat de Hoge Raad de rechtsregel al in het Smeerkuil-arrest creëerde. Een letselschadevergoeding is in beginsel geen loon. Dat was in het Smeerkuil-arrest de rechtsregel en dat blijft de rechtsregel. Niets nieuws onder de zon.

De omstandigheid dat de Belastingdienst het arrest in het verleden verkeerd uitlegde, betekent ons inziens niet dat sprake is van een nieuwe lijn van de Hoge Raad.

Uiteindelijk zal deze vraag wel worden voorgelegd aan de rechter. Die zal dan moeten uitmaken of het arrest van 25 maart 2022 ten opzichte van het Smeerkuil-arrest een uitleg is van een bestaande lijn van de Hoge Raad of een nieuwe lijn uitzet. Als sprake is van een uitleg van een reeds bestaande lijn, zal de inspecteur het verzoek ambtshalve vermindering moeten toewijzen.

Conclusie
Heeft u na 1 januari 2017 een vergoeding van immateriële schade en verlies aan arbeidskracht van uw werkgever ontvangen en is over deze vergoeding loonheffing ingehouden? Dan kunt u door het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering de onterecht geheven belasting misschien terugkrijgen.

Heeft u hulp nodig bij het indienen van een verzoek ambtshalve vermindering, dan wel bij het voortzetten van de procedure die hier uit voortvloeit? Neem dan contact op met mr. S.A.M. Verweij of mr. N. Van den Hoek.


[1] Het gaat hier om door de werkgever uitgekeerde letselschadevergoedingen van immateriële schade en verlies aan arbeidskracht.

[2] Hoge Raad 28 juni 1983.

[3] Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, Aanhangsel 2955

Stuur een reactie naar de auteur